Verkeer heeft een impact op ons leefmilieu. In quasi elke motor van een voertuig gebeurt er een verbrandingsproces. Hierbij komen schadelijke stoffen vrij, die een impact hebben op het klimaat, onze gezondheid en geven aanleiding tot ozonvorming en verzuring.
Meer info:
Ozonvorming en verzuring
Auto’s, schepen, vrachtwagens en dieseltreinen stoten stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische stoffen (VOS) uit. Deze twee stoffen geven aanleiding tot ozonvorming in onderste luchtlagen. Stikstofoxiden dragen ook bij tot verzuring. Ozon in de stratosfeer, bekend van de ozonlaag die op een hoogte van 15 à 25 km ligt, zorgt voor bescherming tegen de meest energierijke ultraviolette straling van de zon en is noodzakelijk voor het leven op aarde. Ozon in de troposfeer, de luchtlaag het dichtst bij het aardoppervlak, heeft echter wel een negatieve invloed op mens, dier, vegetatie en bepaalde materialen zoals plastiek, verf en textiel.
De negatieve impact van ozon op de gezondheid op korte termijn zijn irritatie van keel, neus en oren, longfunctievermindering en ontsteking en hypergevoeligheid van het ademhalingsstelsel. Op lange termijn heeft ozon een schadelijke impact op het ademhalingssysteem. Omdat ozon wordt gevormd onder invloed van zonlicht doen de problemen zich vooral voor tijdens de warme zomerdagen.
Verzuring wordt veroorzaakt door de atmosferische depositie van zwavel- en stikstofhoudende verbindingen in de atmosfeer. Deze verbindingen zijn afkomstig van de uitstoot van de gassen zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3). Verzuring verstoort de samenstelling van de atmosfeer, oppervlaktewater en bodem. Het heeft een negatieve invloed op o.a. grondwater, landbouw en ecosystemen.
De uitstoot van NOx, CO, VOS en deeltjes daalt van jaar tot jaar door steeds strengere voertuignormen.
Meer info:
Verkeersinfrastructuur bepaalt mee de impact
Niet enkel voertuigen hebben een impact op het leefmilieu, ook de verkeersinfrastructuur kan er voor zorgen dat op bepaalde locaties een hogere concentratie aan luchtverontreiniging kan worden vastgesteld. Dit is onder meer het geval in kleinere straten met aan weerszijde hoge bebouwing, de zogenaamde streetcanyons. De oorzaak van de hoge concentraties is een beperkte ventilatie.
Het is dan ook belangrijk om bij de aanleg van straten en wijken dit streetcanyon effect te vermijden. Een streetcanyon effect treedt op in smalle straten met hoge gebouwen die loodrecht georiënteerd zijn op de overheersende windrichting. In België komt de wind meestal uit het zuidwesten tot westen of het noordoosten tot oosten. In straten die dus eerder noordwest-zuidoost georiënteerd zijn zal het streetcanyon effect niet zo vaak optreden. Bij de vormgeving van nieuwe wijken wordt dan ook best rekening gehouden met de oriëntatie van de straten, zodat de wijk voldoende wordt geventileerd. In een bestaande straat die ZW-NO tot O-W georiënteerd is, wordt best geen aaneengesloten hoogbouw toegelaten. Wel moet er voldoende onderbrekingen (zoals pleintjes of straten) voorzien worden. Als die onderbrekingen op minstens 100 m afstand van elkaar voorkomen, dan heeft dit een ventilerend effect op de luchtkwaliteit in de streetcanyon. Door de gevellijn af te buigen onderbreek je niet alleen de aaneengesloten bebouwing maar wordt de binnenzijde van het bouwblok ook afgeschermd van de luchtvervuiling in de straat.
Het streetcanyon effect op de luchtkwaliteit is goed zichtbaar in het Curiezeneuzen onderzoek van 2018 en op de gedetailleerde luchtkwaliteitskaarten van de VMM.