2005 wordt gezien als de start van het Europees klimaatbeleid en is hierdoor een belangrijk referentiejaar. Voor internationale doelstellingen wordt echter het jaar 1990 als referentiejaar gebruikt.
Industrie – uitstoot daalt met 22 % sinds 2005
- De laatste jaren – tot voor COVID-19 – schommelde de uitstoot van de industrie rond 21 Mton CO2-eq, en ook het aandeel van de industrie in de totale broeikasgasuitstoot bleef rond de 27 % hangen.
- Onder invloed van de COVID-19-crisis viel de economische activiteit in Vlaanderen terug met 3 % in 2020. De broeikasgasuitstoot van de industrie viel dat laatste jaar zelfs terug met 6 %. Belangrijke factor hierbij was het tijdelijk stilleggen van een hoogoven (ijzer- & staalproductie) voor onderhoud.
- In 2022 bereikte de emissie van deze sector het laagste niveau ooit o.a. omwille van de energiecrisis in dat jaar.
- Tussen midden jaren '90 en 2009 (een jaar met zeer lage emissies omwille van een economische crisis in dat jaar) wist de industrie in Vlaanderen haar emissies gestaag te reduceren. Deze afname kan het gevolg zijn van verbeteringen in energie-efficiëntie onder invloed van het Europees emissiehandelssysteem en de energieconvenanten met de Vlaamse overheid, maar ook een verplaatsing van industriële activiteiten naar andere landen kan de daling verklaren.
- De Vlaamse overheid heeft afspraken gemaakt met de producenten van salpeterzuur en caprolactam om de uitstoot van N2O terug te dringen zonder verlies van productiecapaciteit (o.a. door katalysatoren in te bouwen in de productie-installaties). Dit resulteerde in belangrijke emissiereducties, eerst bij de salpeterzuurproductie sinds 2005 en nadien ook bij de caprolactamproductie vanaf 2012.
- De uitstoot van F-gassen piekte in 2018. Maar door de inspanningen om de emissies van de F-gassen te reduceren, slaagde de industrie (vnl. chemische industrie) er in haar F-gasuitstoot met 53 % terug te dringen op 4 jaar tijd (2018-2022).
Energie – uitstoot daalde met 36 % sinds 2005
- In 2007 werd het emissiereductiepad ingezet, initieel met kleine stapjes. Na 2010 versnelde de emissiereductie. De daling van die uitstoot sinds 2007 was vooral het resultaat van de sluiting van enkele elektriciteitscentrales op fossiele brandstoffen (vnl. deze op steenkool), de uitbouw van hernieuwbare energieproductie voor elektriciteit en warmte en een verbetering van de energie-efficiëntie.
- Voor de daling van de emissies in het jaar 2020 speelde bijkomend het stilleggen van een hoogoven (ijzer- en staalproductie) voor onderhoud, waardoor minder stroom werd geproduceerd op basis van hoogovengas (met relatief hoge CO2-uitstoot). Ook leidde de terugval in petroleumraffinage onder invloed van gedaalde transportstromen tijdens de COVID-crisis, tot een fors gedaalde CO2-uitstoot in de raffinaderijen in 2020.
- Het aandeel van de energieproductie in de Vlaamse uitstoot daalde van 28 % in 1990 naar 23 % in 2022. In deze periode namen de broeikasgasemissies in de sector energie sterker af dan in de andere sectoren.
- Ter info: afvalverbranding met energierecuperatie (stroom- en/of warmteproductie) wordt mee onder de energiesector beschouwd.
Uitstoot huishoudens daalt met 39 % en uitstoot handel & diensten daalt met 26 % sinds 2005
- De uitstoot van deze 2 sectoren is bijna volledig toe te schrijven aan verwarming van gebouwen en dus zeer afhankelijk van de buitentemperatuur. Zo is er een lagere uitstoot in jaren met zachte winters en een hogere uitstoot bij strenge winters. De algemene tendens van zachtere winters laat zich ook optekenen in de dalende evolutie van het aantal graaddagen (d.i. een ruwe benadering voor de verwarmingsbehoefte in gebouwen op basis van een referentietemperatuur en de werkelijke buitentemperatuur).
- Dat de huishoudens erin slagen de uitstoot met 39 % terug te dringen, kan daarnaast ook toegeschreven worden aan de inzet van energiebesparende maatregelen en de overstap naar meer hernieuwbare energiebronnen (bv. zonneboilers en warmtepompen).
- Ook bij handel & diensten gebeuren inspanningen om het gebruik van fossiele energiebronnen en de bijhorende broeikasgasuitstoot terug te dringen. Het effect van die maatregelen laat toe om de economische groei in die sector op te vangen.
- Ter info: in bovenstaande cijfers worden de emissies van CO2 t.g.v. houtverbranding niet meegerekend in overeenstemming met de 'nationale' totalen volgens de Europese en internationale verplichtingen (d.i. omwille van het CO2-neutrale karakter van deze emissies).
Transport – uitstoot broeikasgassen blijft t.e.m. 2019 schommelen rond niveau 2005
- De broeikasgasemissies van transport schommelden tussen 2005 en 2019 rond 18 Mton CO2-eq.
- In 2020 viel de uitstoot terug tot 82 % van de emissies in 2005 door zowel een terugval in de economische activiteit dat jaar (goederentransport) als door allerlei omgangsbeperkingen en verplichtingen rond quarantaine en thuiswerk door COVID-19 (personenvervoer). Ook in 2021 waren deze maatregelen nog gedeeltelijk van kracht, waardoor er nog steeds ongeveer 10 % minder uitstoot werd vastgesteld in vergelijking met het jaar 2005. In 2022 kregen we opnieuw een lichte stijging in emissies, toch bleven de emissies in dat jaar onder het niveau van voor de pandemie. De trend van de emissies van wegverkeer volgt het verbruik van de brandstoffen d.i. de laatste jaren meer benzine, meer biobrandstoffen, een stijgend aantal elektrische voertuigen en ook een dalend dieselverbruik.
- Het aandeel van transport in de Vlaamse uitstoot steeg van 16 % in 1990, naar 20 % in 2005 en zelfs naar 24 % in 2022.
- Maatregelen in deze sector zoals de aangescherpte uitstootnormen voor nieuw verkochte personenvoertuigen, het rekeningrijden voor goederentransport en de bijmenging van biobrandstoffen, slagen er sinds 2009 in om het effect van stijgende transportstromen op te vangen. Voor een blijvende kentering naar netto uitstootreductie na afloop van de COVID-19-periode blijft het afwachten hoe snel de impact van een verhoogde elektrificatie van het wagenpark zichtbaar zal zijn in de evolutie van de emissies.
Landbouw (exclusief veranderingen in landgebruik 'LULUCF') – uitstoot zit in 2022 op het niveau van 2005
- Na een daling sinds 1990, met de laagste uitstoot in 2008, neemt de uitstoot van de landbouw jaarlijks weer gestaag toe met uitzondering van het laatste jaar (2022).
- Belangrijkste bron van die toename blijkt de veeteelt: spijsvertering en stal (incl. mestopslag) bij melkkoeien door de sterke toename van de gemiddelde melkproductie per koe.
- Daarnaast steeg de uitstoot sinds 2008 ook door een toename van het aantal WKK-eenheden in eigen beheer (zelfproducenten), met een verschuiving van de emissies van de energiesector (elektriciteitsproductie) naar de landbouw (glastuinbouw) tot gevolg.
- De belangrijkste oorzaken van de lagere uitstoot in 2022 t.o.v. 2021 zijn een afname van het energiegebruik in de glastuinbouw door de energiecrisis, in combinatie met de zachte wintermaanden en de daling van het aantal varkens.
- Algemeen heeft de omvang van de veestapel een belangrijk effect op de emissiebijdrage uit de veeteelt. Zo daalt de uitstoot van de varkenssector sinds 2014 (-16 % in 2022 t.o.v. 2013) door een afname van het aantal dieren. De uitstoot van de pluimveesector stijgt dan weer sinds 2009 (+52 % in 2022 t.o.v. 2008) door de aangroei van de pluimveestapel. Al dient vermeld dat het aandeel van deze laatste in de uitstoot eerder beperkt is. De rundveestapel, met een aanzienlijk aandeel in de uitstoot, bleef in diezelfde periode heel wat stabieler.
Afval – uitstoot daalt met 40 % sinds 2005
- De emissies gerelateerd aan het storten van afval, de afvalverwerking (zonder energierecuperatie) en de afvalwaterbehandeling kenden al een belangrijke daling voordien, maar konden ook tussen 2005 en 2022 verder verminderd worden.
- Grootste drijfveren hier waren een stortverbod aangevuld met de verplichting om vrijkomende gassen (methaan) maximaal nuttig aan te wenden voor energierecuperatie en het hoger aantal aansluitingen van het afvalwater op de rioolwaterzuiveringsinstallaties waardoor de emissies van CH4 afkomstig van de septische putten in die periode aanzienlijk daalden.