Feiten & cijfers
Beleid
Diensten & producten
Projecten
Tips
Totale broeikasgasuitstoot per gas (ETS en ESR)
Toestand, grafieken en evolutie doorheen de jaren
In het kort
- De broeikasgassen zijn CO2, CH4 (methaan), N2O (lachgas) en de fluorhoudende broeikasgassen (F-gassen: HFK's, PFK's, SF6 en NF3)
- De totale broeikasgasuitstoot is in de periode 1990-2023 met 25 % gedaald.
- Sterke daling totale broeikasgasuitstoot in 2020 t.o.v. voorgaande jaren: lag vooral bij een sterke terugval in de transportstromen en enkele economische activiteiten (o.a. petroleumraffinage) door de COVID-19-crisis, aangevuld door het effect van een erg zachte winter.
- In 2021 was de pandemie nog steeds aanwezig, zij het in mindere mate.
- Het jaar 2022 wordt opnieuw gekenmerkt door zachte wintermaanden en dit in combinatie met de energiecrisis verklaart grotendeels een sterke daling van emissies in 2022 t.o.v. 2021.
- Het jaar 2023 kende een verdere daling van de emissies vnl. als gevolg van een verdere daling van de ETS-emissies.
- De Europese emissiehandel reguleert momenteel ongeveer 40 % van de Vlaamse broeikasgasuitstoot.
Emissiebronnen
Doelstellingen
In navolging van het VN-Klimaatverdrag onderschreven de EU-lidstaten het Klimaatakkoord van Parijs (2015) waarin werd afgesproken de mondiale broeikasgasuitstoot zodanig te beperken dat de gemiddelde temperatuurtoename op aarde beneden de 2 °C blijft ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Het akkoord ambieert zelfs om die stijging te beperken tot 1,5 °C. Daartoe streeft de EU naar een netto nul-uitstoot tegen 2050.
De broeikasgassen én de bijhorende emissiereductiedoelstellingen worden op Europees niveau opgesplitst in twee delen:
- ETS-emissies: emissies die onder het bestaande Europees emissiehandelssysteem (ETS) vallen. Het betreft enerzijds het gros van de emissiebronnen uit de sectoren energie en industrie, en anderzijds ook de luchtvaart. Voor deze sectoren geldt enkel een doelstelling voor het geheel van de EU.
- ESR-emissies: alle emissies die onder de Effort Sharing Regulation (ESR) vallen. Het betreft vooral emissies afkomstig van transport, huishoudens, handel & diensten, landbouw en afval. Hiervoor geldt eveneens een doelstelling voor het geheel van de EU. Echter deze doelstelling wordt verder vertaald tot het niveau van de lidstaten. De ESR-doelstelling wordt binnen België vervolgens ook verder verdeeld tussen de 3 gewesten.
Tabel: Reductiedoelstellingen broeikasgasemissies
t.o.v. | uitstoot 2022 | 2030* | |
---|---|---|---|
EU (totaal) | 1990 | - 55 % | |
- EU: ETS | 2005 | - 62 % | |
- EU: ESR | 2005 | - 40 % | |
Vlaanderen (enkel ESR) | 2005 | - 19 %** | - 40 % |
* Voor de ESR-sectoren is het aangescherpte doel (-40%) overgenomen uit het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) 2021-2030. ** Procent uitgedrukt t.o.v. de 2005 EU-referentie.
Toestand
In Vlaanderen:
- Daalde de totale uitstoot van broeikasgassen in 2023 in vergelijking met 2022 met 3,5 Mton CO2-eq, voornamelijk als gevolg van een daling van de ETS-emissies in combinatie met zachte wintermaanden.
- Werden er in 2023 in totaal 65,4 Mton CO2-eq broeikasgassen uitgestoten waarvan 57,2 Mton CO2 of 87 % van de totale uitstoot.
- Wordt ongeveer 40 % van de broeikasgasuitstoot gereguleerd door het Europese emissiehandelssysteem (EU-ETS).
Evolutie
De totale broeikasgasuitstoot (excl. LULUCF) is in de periode 1990-2023 met 25 % gedaald. Ten opzichte van 2005 ligt de uitstoot in 2023 ondertussen 29 % lager:
- Na een graduele afname tussen 2005 en 2014 van 91 Mton CO2-eq naar 76 Mton CO2-eq, bleef een verdere daling van de broeikasgasuitstoot uit tot 2020. Dat jaar kende een uitzonderlijk sterke daling (zie hoger).
- In 2021 werd de helft van het Corona-effect uitgewist, maar in 2022 kwamen de emissies zelfs lager uit dan in 2020.
- 2023 werd gekenmerkt door een dalend energiegebruik tussen 2023 en 2022 in de transformatiesector met name in de thermische centrales, en dit enerzijds door de stopzetting van de biomassa inzet in een grote centrale en anderzijds door lagere productie van een aantal gascentrales. Dit betekende significant lagere ETS-emissies in 2023.
- De emissies van de F-gassen nemen af (commerciële koeling, stationaire en mobiele airco en maatregelen genomen in de industrie) en speelt het mildere klimaat in 2023 mee in de daling van de emissies. Ook werden er, met uitzondering van de deelsector non-ferro, in alle andere deelsectoren een (verdere) afname van het energiegebruik vastgesteld tussen 2022 en 2023.
- De uitstoot van CO2 dook pas sinds 2011 blijvend onder het peil van 1990 en in 2023 werden de laagste emissies sinds 1990 waargenomen.
De uitstoot van F-gassen daalde in 2021 voor het eerst in jaren onder het niveau van 2006 (-9%), dit dankzij vnl. reductie-inspanningen in de chemische industrie:
- De F-gassen lieten tussen 2005 en 2018 eerst een belangrijke stijging optekenen (+69 %). Deze stijging is vooral terug te brengen tot een belangrijke toename van de HFK-uitstoot, die vooral afkomstig is van de chemische industrie en van koelinstallaties voor commerciële en industriële toepassingen. Met de afbouw en de uiteindelijke stopzetting van de het gebruik van ozonafbrekende stoffen, ingezet vanaf de jaren ‘90, steeg gaandeweg het gebruik van die HFK’s.
- Inmiddels is een shift naar koelmiddelen met een lagere GWP-waarde (opwarmend vermogen) ingezet, met een reductie van meer dan 60% van de totale F-gas emissies in 2023 ten opzichte van 2018 tot gevolg.
Sinds 2005 wordt het overgrote deel van de broeikasgasuitstoot in de sectoren industrie en energie gereguleerd via een systeem van Europese emissiehandel (het EU-ETS):
- In de eerste handelsperiode van 2005-2007 viel gemiddeld 37 % van de broeikasgasemissies in Vlaanderen onder dit systeem.
- In de tweede (2008-2012) en derde handelsperiode (2013-2020) nam dit aandeel verder toe, tot respectievelijk 39 % en 41 % door een uitbreiding van activiteiten en gassen onder het ETS.
- In 2021 startte de vierde handelsperiode, die zal lopen tot 2030.
De ESR-emissies in Vlaanderen zijn in de periode 2005-2023 afgenomen met -19 %:
- De redenen voor de lagere ESR-emissies in 2020 waren een sterke terugval in de transportstromen en in mindere mate ook enkele economische activiteiten onder invloed van COVID-19, aangevuld met het effect van een erg zachte winter op de verwarmingsbehoefte van gebouwen.
- In 2021 was de pandemie nog steeds aanwezig, zij het in mindere mate. Daarnaast was 2021 ook een koudere winter in vergelijking met 2020.
- In 2022 en 2023 daalden de ESR-emissies verder tot het laagste niveau, voornamelijk als gevolg van de energiecrisis in combinatie met zachte wintermaanden.
Met de belangrijke daling van de CO2-emissies na 2005 lijkt de transitie naar een koolstofarmere economie voorzichtig ingezet. De resultaten van de laatste jaren tonen aan dat deze trend sterk beïnvloed werd door externe omstandigheden (o.a. COVID-19- en energiecrisis) en eveneens sterke fluctuaties kan vertonen omwille van de weersafhankelijkheid: in koudere winters zal de uitstoot van CO2 ten gevolge van gebouwenverwarming toenemen.
Gevolgen
Met de belangrijke daling van de CO2-emissies na 2005 lijkt de transitie naar een koolstofarmere economie voorzichtig ingezet. De resultaten van de laatste jaren tonen aan dat deze trend sterk beïnvloed werd door externe omstandigheden (o.a. COVID-19- en energiecrisis) en eveneens sterke fluctuaties kan vertonen omwille van de weersafhankelijkheid: in koudere winters zal de uitstoot van CO2 ten gevolge van gebouwenverwarming toenemen.
Hoe pakken we dit aan?
De maatregelen waarmee Vlaanderen de emissies van de ESR-fractie wil terugdringen tegen 2030 en 2050 worden respectievelijk beschreven in:
Het beleid ter reductie van de ETS-fractie wordt volledig op Europees niveau uitgestippeld.
Meer informatie
- Meest recente emissiedata.
- Op zoek naar de uitstoot voor een specifieke (deel)sector of activiteit? Stel zelf een grafiek samen.
- Wat betekent CO2-eq en Global Warming Potential (GWP)?
- Het (inter)nationale beleidskader: op weg naar koolstofneutraliteit.
- Voortgangsrapporten over het Vlaams energie- en klimaatbeleid.