In de periode 2007-2014 is de gewogen gemiddelde nitraatconcentratie van putfilter 1 gedaald. Het doel voor eind 2014 (maximaal 36 mg nitraat per liter) werd gehaald, maar sindsdien heeft die daling zich niet doorgezet en schommelen de nitraatconcentraties rond 35 mg nitraat per liter. De doelstelling van MAP5 (maximaal 32 mg nitraat per liter op het einde van 2018) is duidelijk niet gehaald. In 2021 en vooral in 2022 was er een toename van de gemiddelde concentraties tot 40 mg nitraat per liter. Daarna zijn de gemiddelde concentraties weer gedaald tot 33 mg nitraat per liter in 2024.
Omwille van de grotere reis- en verblijftijden van het grondwater worden de diepere delen van de bemonsterde, freatische watervoerende lagen minder snel bereikt en wordt nitraat met toenemende diepte sterker afgebroken tot stikstofgas. De trends op filterniveaus 2 en 3 doen zich dan ook met enige vertraging en hoe dieper hoe minder uitgesproken voor.
Het percentage meetlocaties dat de nitraatnorm overschrijdt, vertoont een vergelijkbare evolutie: een duidelijke daling tot en met 2014 die zich nadien niet doorzet, een toename in 2021 en 2022 en vervolgens weer een afname in 2023 (najaar) en 2024.
Het lijkt er dus op dat de maatregelen van MAP 3 (2007-2010) en MAP 4 (2011-2014) effect hebben gehad, terwijl dat niet het geval lijkt voor MAP 5. Ondanks de verscherpte maatregelen van MAP 6 (sinds 2019) zijn de resultaten in 2021 en 2022 slechter geworden. De genomen landbouwmaatregelen die leiden tot lagere nitraatresidu's in de bodemlagen lijken een positieve rol te spelen in de meest recente resultaten. Klimatologische factoren spelen echter ook een belangrijke rol. De droogteperiodes in de jaren 2018-2020 hebben de impact van de maatregelen mogelijk gecamoufleerd. Waarschijnlijk werd er tijdens de droge jaren 2018-2020 meer nitraat in de bodem-/sedimentlagen geaccumuleerd (minder opname door de gewassen) en tijdens het relatief natte jaar 2021 versterkt uitgespoeld met na-ijleffecten tot in 2022 en mogelijk later. De daling van de concentraties in 2023 heeft waarschijnlijk vooral te maken met de opnieuw eerder normale weersomstandigheden. De uitzonderlijk natte weersomstandigheden van 2024, in combinatie met relatief weinig zonneschijn en dus minder verdamping, hebben plaatselijk, zeker bij ondiepe putfilters, bijgedragen tot een verdunning van de nitraatconcentraties in het grondwater. Al bij al lijkt de nitraatinput vanuit de landbouw in bepaalde gebieden nog altijd te hoog om nitraatconcentraties in het grondwater beneden de grondwaterkwaliteitsnorm te bereiken.
Per hydrogeologisch homogene zone (HHZ) wordt de recente trend bepaald met een lineaire regressie op de meetgegevens van de periode 2021-2024 voor filterniveau 1, waarbij het criterium van MAP 6 (verbetering van 3 mg nitraat per liter) gehanteerd wordt. Dat levert een heterogeen beeld op (tweede kaartje):
- 20 van de 38 HHZ’s (57,5% van het landbouwareaal): duidelijke afname (>3 mg nitraat per liter)
- 7 zones (25,9% van het landbouwareaal): kleine verbetering (tussen 1 en 3 mg nitraat per liter)
- 3 zones (7,7% van het landbouwareaal): status quo
- Geen zones met een lichte toename (tussen 1 en 3 mg nitraat per liter)
- 8 zones (9% van het landbouwareaal): duidelijke toename (> 3 mg nitraat per liter)
Al bij al is er dus veel minder landbouwgebied met stijgende (8,7%) dan dalende trends (83,5%).