- Het waterbedrijf rekent via de jaarlijkse, driemaandelijkse of maandelijkse verbruiksfacturen een voorlopige bovengemeentelijke bijdrage aan voor de sanering van het geloosde afvalwater. Deze bovengemeentelijke bijdrage wordt bepaald op basis van een individueel tarief. In het geval van jaarlijkse verbruiksfacturen zal het waterbedrijf voorafgaand ook tussentijdse facturen opmaken die steeds verrekend worden op deze jaarlijkse verbruiksfacturen.
- De VMM berekent de vuilvracht op basis van de heffingsaangifte en het waterverbruik op de verbruiksfacturen. De vuilvracht staat vermeld op de berekeningsnota bij het heffingsbiljet. Op de berekeningsnota vermeldt de VMM tevens de maximale bijdrage die door het waterbedrijf voor jouw dossier mag worden aangerekend. Daarnaast kunnen op het heffingsbiljet ook andere bedragen vermeld worden zoals de grondwaterheffing of een eventuele heffingsverhoging en boete.
- De VMM maakt de vuilvrachtgegevens over aan het waterbedrijf zodat zij de definitieve bovengemeentelijke bijdrage kan berekenen. Deze definitieve bovengemeentelijke bijdrage is terug te vinden op de berekeningsnota als maximale bijdrage.
- Het waterbedrijf vergelijkt de definitieve bijdrage met de voorlopig aangerekende bovengemeentelijke bijdrage op de jaarlijkse, driemaandelijkse of maandelijkse verbruiksfacturen van het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar.
- Het waterbedrijf stuurt een credit- of debetnota voor de teveel of te weinig aangerekende bijdrage. De totale aangerekende bovengemeentelijke bijdrage stemt zo overeen met de door de VMM berekende heffing.
Een rekenvoorbeeld
Jouw bedrijf ontvangt een verbruiksfactuur van het waterbedrijf met daarop een bovengemeentelijke bijdrage van 80 euro (excl. BTW). Op basis van je aangifte bij de VMM bedraagt de heffing 100 euro. Je waterbedrijf rekent een bijkomende bovengemeentelijke bijdrage aan van 20 euro (excl. BTW) en de restheffing bij de VMM bedraagt nul euro.