
Infografiek stand van zaken 2023 Vlaams luchtbeleidsplan.
Feiten & cijfers
Beleid
Diensten & producten
Projecten
Tips
Op basis van wetenschappelijk onderbouwde normen en onderzoek naar technieken wordt gewerkt om de uitstoot van industrie te verminderen en zorgwekkende stoffen aan te pakken.
Infografiek stand van zaken 2023 Vlaams luchtbeleidsplan.
De geleide emissies vanuit de industrie worden meestal op grotere hoogte en verder van woonkernen uitgestoten dan bijvoorbeeld de emissies van wegverkeer. Daardoor is de gezondheidsimpact in de onmiddellijke omgeving vaak beperkter.
Die emissies dragen wel bij tot de achtergrondconcentraties en tot de grensoverschrijdende luchtverontreiniging door Vlaanderen. Op plaatsen waar er een concentratie is van industriële emissies of zeer grote puntbronnen aanwezig zijn (zowel diffuus als geleid), is de impact op de lokale luchtkwaliteit en/of ecosystemen meestal wel significant. Voor luchtkwaliteit is dit bijvoorbeeld het geval in de havengebieden in Vlaanderen.
Daarom is er een algemeen reductiebeleid voor de industrie. Dat gaat uit van enerzijds de toepassing van de beste beschikbare technieken (BBT) en anderzijds de implementatie van kosteneffectieve reductiemaatregelen. Dit laatste zijn maatregelen met een gunstige kosten/baten verhouding waarvoor in het luchtbeleidsplan kosteneffectieve richtwaarden zijn bepaald. Daarnaast kan de lokale impact van een bedrijf op de omgeving een aanleiding zijn om verdergaande maatregelen te nemen.
De maatregelen zijn opgenomen in VLAREM en worden toegepast via individuele omgevingsvergunningen.
Zorgwekkende stoffen zijn stoffen die potentieel een ernstig risico vormen voor de mens en voor het milieu. Het gaat bijvoorbeeld om stoffen die kankerverwekkend zijn of om schadelijke stoffen die niet afbreekbaar zijn en zich daardoor kunnen opstapelen in het milieu.
De Vlaamse overheid lanceerde op 14 juli 2023 - gelijktijdig met het PFAS actieplan - de Vlaamse Visie Zorgwekkende stoffen. Dat bevat een langetermijnvisie en actieplan om schadelijke stoffen uit onze omgeving te weren en de reeds aanwezige stoffen te saneren. Tegen 2050 wil de Vlaamse overheid de milieuverontreiniging terugbrengen tot een niveau zodat er nog slechts sprake is van aanvaardbare risico’s.
Om dat te bereiken, zetten we in op het uitfaseren van producten die zorgwekkende stoffen bevatten. Dit is evenwel een langzaam proces en niet voor alle stoffen even evident. Naast deze bronaanpak moeten we ook de uitstoot van deze stoffen naar het milieu beperken. Dat kan onder andere door een specifiek vergunningenbeleid voor de industrie waarbij we de minimalisatie van uitstoot beogen. Daarnaast pakken we ook niet-industriële emissies aan, voornamelijk afkomstig van productgebruik, houtverbranding en verkeersemissies.
Naast maatregelen om de emissies te reduceren, hechten we veel belang aan inventarisatie en monitoring van emissies en immissies. Dat biedt een betrouwbare basis om verder beleid en acties uit te voeren.
Momenteel lopen er ook verschillende studies, onder andere een BBT-studie rond de herziening van de algemene emissiegrenswaarden voor zorgwekkende stoffen in VLAREM. Dat moet uitmonden in een beleidsplan Zorgwekkende Stoffen van de Vlaamse overheid.
Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) zijn chemisch verwante, schadelijke stoffen die zich verspreiden in de lucht via fijnstof, aerosolen en in gasfase. De algemeen meest voorkomende PFAS in de omgevingslucht zijn doorgaans: PFPrA (indicatief), PFOS, PFBA en PFOA.
Gelijktijdig met de Vlaamse Visie Zorgwekkende stoffen keurde de Vlaamde regeringd het Vlaamse PFAS actieplan goed. Dit plan omvat 50 acties die zich onder meer richten op een bronaanpak, het inperken van de blootstelling van de mens aan PFAS, kennisuitwisseling en -doorstroming, communicatie en sensibilisering.
De Vlaamse Milieumaatschappij volgt het PFAS-actieplan op en zet zich dus in op o.a. het identificeren en aanpakken van verontreinigingsbronnen, het evalueren van het blootstellingsrisico aan PFAS voor de mens, en kennisdeling rond PFAS in lucht. Om de blootstelling aan PFAS via de lucht te beperken, zet de VMM ook in op een vergunningenbeleid en BBT-studies (zie BBT-studie - 2024).
Om de luchtverontreiniging met PFAS te evalueren, is een toetsingskader nodig. Wereldwijd ontbreekt het echter aan wettelijk bindende en gezondheidskundige toetsingskaders voor PFAS in lucht en depositie. De VMM zet daarom ook in op het ontwikkelen van zo'n toetsingskaders.
Lees meer over de Vlaamse aanpak rond PFAS.
Voor de evaluatie van PFAS in lucht bestaat momenteel geen wettelijk toetsingskader.
We hanteren wel drempelwaarden voor de som van 4 PFAS-verbindingen, de zogenaamde EFSA4: PFOS, PFOA, PFNA en PFHxS. Deze waarden zijn gebaseerd op de Toelaatbare Wekelijkse Innamedosis die de EFSA definieerde in 2020. De waarden gelden enkel voor chronische blootstelling bij volwassenen. Bijgevolg worden ze dus afgetoetst aan een jaargemiddelde concentratie.
Vanaf 2025 gelden er nieuwe drempelwaarden.
Concentratie polluent | Drempelwaarde per typegebied* |
---|---|
Som EFSA4 | woonzone & landbouw: 0,3 ng/m³ |
industrie: 2,2 ng/m³ | |
HFPO-DA | woonzone & landbouw: 1,4 ng/m³ |
6:2 FTS | woonzone & landbouw: 30 ng/m³ |
PFBS | woonzone & landbouw: 140 ng/m³ |
PFPrA | woonzone & landbouw: 245 ng/m³ |
PFBA | woonzone & landbouw: 460 ng/m³ |
* Deze drempelwaarden zijn nog niet verankerd in VLAREM en vormen bijgevolg geen wettelijk toetsingskader.
Hoe de drempelwaarden zijn afgeleid lees je in het rapport Normenkaderstudie naar PFAS in omgevingslucht.
Voor de evaluatie van PFAS in depositie bestaat momenteel geen toetsingskader. Vanaf 2025 gelden er nieuwe drempelwaarden van kracht gaan.
Depositieflux | Dremperwaarde - korte termijn | Drempelwaarde - lange termijn |
---|---|---|
PFOS | 82,6 ng/m²/dag | 3,3 ng/m²/dag |
PFBA | 140 ng/m²/dag |
* Deze drempelwaarden zijn nog niet verankerd in VLAREM en vormen bijgevolg geen wettelijk toetsingskader.
Hoe de drempelwaarden zijn afgeleid lees je in het rapport Normenkaderstudie naar PFAS in depositie
Meer lezen over de Vlaamse aanpak PFAS
Dioxines & furanen (samen 'dioxines' genoemd) en polychloorbifenylen (PCB's) zijn chemisch verwante schadelijke stoffen. Ze ontstaan bij onvolledige verbranding van organisch materiaal dat chloor bevat. PCB’s werden door de mens geproduceerd en hadden verschillende industriële toepassingen tot het productieverbod in de jaren tachtig. We vinden ze nog terug in schroot. PCB’s kunnen ook ontstaan bij verbrandingsprocessen.
De VMM focust daarom op het meten in de nabijheid van schrootbedrijven met shredderinstallatie. Als te behalen doelstellingen hanteren we de onderstaande drempelwaarden.
Frequentie | Drempelwaarde * |
---|---|
VMM-jaardrempelwaarde | 8,2 pg TEQWGO1998/(m².dag) |
VMM-maanddrempelwaarde | 21 pg TEQWGO1998/(m².dag) |
*De VMM-drempelwaarden zijn niet in VLAREM opgenomen en zijn gebaseerd op een Europese gezondheidskundige advieswaarde voor orale inname van 14 pg TEQWGO1998/(kg lichaamsgewicht.week) uit 2001. De drempelwaarden zijn geldig voor meetplaatsen gelegen in woonzones en agrarische gebieden. De toetsing bij meetplaatsen in industriegebieden is louter indicatief.
Er is een werkgroep dioxines & PCB's samengesteld. VMM werkt hierin samen met Vlaamse en Federale entiteiten. De werkgroep formuleerde verschillende maatregelen in de directe omgeving van schrootbedrijven met shredders om de blootstelling aan dioxines & PCB's via verspreiding van lucht verder te verminderen. Het 'Actieplan Dioxines/PCB's' werd meegedeeld aan de Vlaamse Regering (17 november 2023) met o.a. onderstaande maatregelen:
Aan de eerste maatregel is uitvoering gegeven. In 2018 verlaagde het Europese Voedselagentschap de maximale wekelijkse inname van 14 pg TEQWGO1998/(kg lichaamsgewicht.week) naar 2 pg TEQWGO2005/(kg lichaamsgewicht.week). Uit de herziening van de VMM-drempelwaarde blijkt dat de achtergrondblootstelling in Vlaanderen reeds zorgt voor een overschrijding van de nieuwe gezondheidskundige advieswaarde: er kan geen veilige drempelwaarde voor depositie afgeleid worden. Daarom kiezen we ervoor om een zo laag mogelijke haalbare drempelwaarde in te voeren, én ernaast beleid te voeren om de achtergrondblootstelling te doen dalen.
Sinds 2024 gelden volgende jaardrempels voor meetplaatsen gelegen in:
Meetplaats in industriegebied gelegen ten NO1 van bedrijf2 | Meetplaats in industriegebied gelegen in andere windrichting1 van bedrijf | Jaardrempel (pg TEQWGO2022/(m².dag)) |
---|---|---|
0 m - 50 m | 0 m - 20 m | 40 |
> 50 m - 150 m | > 20 m - 65 m | 16 |
> 150 m - 300 m | > 65 m - 100 m | 8 |
1 Noord-Oost: [355° : 85°[ - Andere windrichtingen: [85° : 355°[ 2 De jaardrempels voor industriegebieden zijn specifiek afgeleid voor meetlocaties nabij shredders.
Meetplaats in agrarisch gebied of woonzone | Jaardrempel (pg TEQWGO2022/(m².dag)) |
---|---|
- | 6,3 * |
* daalt naar 4,3 pg TEQWGO2022/(m².dag) in 2030
Naar het volledige 'Actieplan Dioxines/PCB's 2023'
In 2015 werd in de gemeente Hoboken de Europese grenswaarde voor lood (polluent) in de lucht overschreden. Deze overschrijding werd door de VMM waargenomen in een meetpost in de Curiestraat ter hoogte van de NV Umicore. Artikel 23 van de Europese luchtkwaliteitsrichtlijn 2008/50/EG verplicht lidstaten bij een overschrijding een actieplan op te stellen. Na een openbaar onderzoek werd het saneringsplan luchtkwaliteit Hoboken in 2017 goedgekeurd en ook overgemaakt aan de Europese Commissie.
Anno 2023 zijn de maatregelen uitgevoerd of vertaald in continue opvolging. Er is geen overschrijding meer van de grenswaarde van lood in PM₁₀-stof sedert 2016. In kader van vergunningsbeleid neemt Umicore maatregelen om de concentraties en deposities van zware metalen verder te doen dalen. De situatie wordt jaarlijks geëvalueerd door de technische werkgroep Hoboken.
Naast verkeer en landbouw heeft ook de industrie een aandeel in de stikstofuitstoot. Met het stikstofdecreet wil de Vlaamse Overheid tegen 2030 de uitstoot van stikstof beperken en de natuur herstellen. Zo kunnen we de Europese natuurdoelen halen en onze gezondheid beschermen.
Uitstootvermindering tegen 2030 | |
---|---|
Stikstofoxide | -45% t.o.v. 2015 |
Ammoniak | -40% t.o.v. 2015 |
Voor de emissie van stikstofoxiden bepaalt het decreet een afname met 45% in 2030 ten opzichte van 2015. Die reductie zal grotendeels gerealiseerd worden door de uitvoering van het Vlaams Luchtbeleidsplan 2030, vooral voor de sector industrie en verkeer.
De maatregelen in het decreet hebben als doel een afname van de emissie van ammoniak in Vlaanderen tegen 2030 met 40%. Die reductie zal grotendeels gerealiseerd worden met maatregelen opgenomen in het Vlaamse stikstofplan of de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
Bekijk op Stikstof in Vlaanderen de maatregelen om stikstof terug te dringen
De Richtlijn Industriële Emissie (RIE) stelt regels aan industrie en veehouderijen die een grote bijdrage leveren aan de milieuverontreiniging in de Europese Unie. Het doel is een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het gehele milieu. In de RIE staan regels voor het voorkomen of beperken van emissies in lucht, water en bodem.