- Zuiver, droog hout is belangrijk voor een goede verbranding.
- Laat je hout minstens 2 jaar drogen op een droge plaats. Stapel bij buitenopslag het gekliefd hout geordend, afgedekt en van de grond met een goede luchtstroom onder en tussen de houtblokken. Je herkent droog hout doordat het scheuren vertoont, weergalmt wanneer je ze tegen elkaar slaat en je de schors makkelijk kan verwijderen. Je kan ook gebruikmaken van een vochtmeter om na te gaan of het hout droog genoeg is (15% vochtgehalte).
- Stook enkel hout met geen of een minimaal aandeel schors.
- Voor het aanmaken van het vuur gebruik je best zachthout, zoals berk, canadahout of wilg. Deze houtsoorten zorgen voor een snelle start van het vuur.
- Om het vuur brandend te houden, gebruik je best hardhout, zoals beuk, eik, es en haagbeuk. Deze houtsoorten branden trager en zo moet je de kachel minder bijvullen.
- Je gebruikt best gekliefde houtblokken van vergelijkbare grootte die in het toestel passen zonder de wanden te raken.
- Vermijd harshoudend hout (zoals naaldhout), nat hout en vuil hout.