Sediment aanpakken via plannen en slimme oplossingen

Welke normen gelden er voor sediment? Er zijn momenteel geen normen vastgelegd die bepalen hoeveel sediment er mag zijn. In de basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater staat dat er een grenswaarde is voor zwevende stof van 50 mg/l voor 90 % van de meetresultaten. Ter hoogte van de sedimentmeetstations meet de VMM een gemiddelde concentratie tussen de 14 en 30 mg/l (zie rapport sedimentmeetnet 2020). Maar bij intense regenbuien ligt de gemiddelde piekconcentratie van zwevende deeltjes tot wel 360 keer hoger dan deze concentraties.

12 januari 2023

Deel online

facebookLinkedInTwitter

Impact piekconcentraties: de Zwalm als voorbeeld?

De piekconcentraties hebben een grote impact. Zo blijkt onder meer uit een recente studie van de Provincie Oost-Vlaanderen en ANB dat de overlevingskans van beekforeleitjes momenteel beperkt is en dat dit vooral komt door de hoge sedimentlast in de Zwalm. Bijkomend onderzoek van de VMM bij grote neerslaghoeveelheden in de Zwalm toonde aan dat niet alleen de sedimentconcentratie sterk toeneemt, maar dat ook de gemeten fosfaatconcentratie tot wel 50 keer hoger wordt dan de gemiddeld gemeten jaarconcentratie, de gemeten pesticiden tot 8 keer. We meten ook zeer hoge concentraties sedimentgebonden zware metalen.

De Europese Unie wil dat de landdegradatie tegen 2030 neutraal wordt. In beleidsdocumenten en literatuur is een gemiddeld bodemverlies van 2 tot 5 ton ha jaar vaak de grens voor duurzaam bodemgebruik (ref. Swerts, M., Broekaert, S., Deproost, P., Renders, D. & Oorts K. (2020): ‘Bodemerosierisico-indicator Vlaanderen 2008-2019’, Departement Omgeving, Brussel.).

Volgens het rapport van het departement Omgeving is voor meer dan 45.000 ha van de Vlaamse landbouwpercelen met een erosierisico het gemiddelde berekende bodemverlies door erosie meer dan 10 ton per hectare per jaar.  Hieruit blijkt dat erosiebestrijdingsmaatregelen cruciaal zijn om het beoogde bodemverlies terug te dringen.

Op basis van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU zijn landbouwers verplicht om erosiebestrijdingsmaatregelen te nemen op de meest erosiegevoelige percelen. Er zijn nog verschillende stimulerende maatregelen, o.a. via het erosiebesluit waarbij landbouwers en gemeenten financiële steun krijgen als zij vrijwillig erosiebestrijdingsmaatregelen nemen.

De metingen in onze waterlopen en de ramingen op basis van de modellen tonen dat deze maatregelen niet volstaan. We hebben een uitgebreidere planmatige en gebiedsgerichte aanpak nodig.

Aanpak van sediment vastleggen in plannen

Bij meer en meer beleidsmakers groeit het inzicht dat ook sediment- en waterbodembeheer een inherent en belangrijk onderdeel van elk stroomgebiedbeheerplan moet uitmaken. In quasi alle stroomgebieden zijn zowel waterkwaliteit, verontreinigde waterbodems als hydromorfologie de belangrijkste redenen waarom er geen goede kwaliteit van de waterlopen kan bereikt worden. Een integraal sediment- en waterbodembeheer is daarom belangrijk binnen een globale aanpak.

Sedimentbeheerconcept

Een sedimentbeheerconcept is gebaseerd op een conceptueel model op schaal van het stroomgebied, dat de verschillende functies van sediment en de verschillende nuttige toepassingen ervan meeneemt. Het heeft aandacht voor volgende aspecten: het verstaan van het systeem en proces zowel in termen van sedimentkwaliteit als sedimentkwantiteit; het geïntegreerd beheer van bodem, water en sediment; stroomopwaartse en stroomafwaartse relaties; en bovenregionale en grensoverschrijdende samenwerking. 

Op 24 januari 2019 sloot de VMM samen met het departement Mobiliteit en Openbare Werken, het departement Omgeving, de Vlaamse Waterweg, en de Vlaamse Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij een samenwerkingsovereenkomst om een sedimentbeheerconcept (SBC) voor het Scheldestroomgebiedsdistrict op te maken. De bedoeling was om geplande en bijkomende sedimentgerelateerde acties van de financierende partners en de (overige) leden van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) op elkaar af te stemmen en samen te voegen tot een sedimentbeheerconcept voor het Scheldestroomgebiedsdistrict. Dit eerste Vlaams sedimentbeheerconcept werd afgewerkt in september 2020 en bevatte de volgende uitgangspunten:

  • Naast een nulscenario (huidig beleid voortzetten) werden in dit SBC ook diverse andere toekomstscenario’s voor het Vlaamse sediment- en waterbodembeheer onderzocht en de kosten en baten van de diverse scenario’s geraamd.
  • Op basis van dit alles werd een voorkeursstrategie voor de komende dertig jaar geformuleerd.
  • Tot slot werd een “no-regret” voorstel van concrete acties voor de periode 2022-2027 uitgewerkt. 

Stroomgebiedbeheerplannen

De opmaak van dit eerste Vlaamse sedimentbeheerconcept diende ook als opstap voor de voorbereiding van het thema sediment voor de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027 voor Schelde en Maas. Zo zijn de acties uit het “no-regret” voorstel opgenomen in het maatregelenprogramma van de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027. In deze 3de generatie stroomgebiedbeheerplannen zijn waterbodem- en sedimentgerelateerde acties rond volgende 4 thema’s opgenomen:

  • preventie: reduceren van sedimentaanvoer en terugdringen van verontreinigingsbronnen
  • herstel: sedimentkwantiteit in de waterloop beheren en de waterbodemkwaliteit verbeteren
  • duurzaam gebruik: hergebruik van bagger- en ruimingsspecie vergroten
  • kennis: kennisopbouw en gegevensontsluiting verder ontwikkelen

Om de opmaak van het Vlaamse sedimentbeheerconcept te stimuleren is er daarnaast een gemeenschappelijk sedimentkennisplatform ontwikkeld. Hiervoor werd er een module Sedimentverkenner ontwikkeld binnen de bestaande DOV-Verkenner (Databank Ondergrond Vlaanderen).

Aandacht voor slib bij de zuivering van afvalwater

De VMM neemt een regisseursrol op voor de drinkwater- en afvalwaterketen. Ook hier besteden we de nodige aandacht aan (een teveel aan) slib.

In een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) wordt het afvalwater vermengd met miljarden microscopisch kleine organismen. Die micro-organismen organiseren zich in slibvlokken, dit is het zogenaamd “actief slib”. Door extra lucht in het water te brengen, worden de micro-organismen actief en gebruiken ze de vervuiling in het afvalwater als voedingsbron. Ze eten als het ware het afval in het water op. De slibmassa groeit hierdoor continu aan. Dit zuiveringsslib is dus een heel belangrijk bijproduct dat ontstaat bij de zuivering van afvalwater. Een deel van het overtollige slib wordt hergebruikt in het biologisch zuiveringsproces, de rest wordt afgevoerd voor verwerking. Het bestaat voor 99% uit water en 1% droge stof. Het wordt zoveel mogelijk ter plaatse ingedikt en ontwaterd vooraleer het wordt afgevoerd voor verwerking.

Aquafin produceert door afvalwaterzuivering van ongeveer 5.5 miljoen inwoners in Vlaanderen, jaarlijks ongeveer 100.000 ton droge stof aan waterzuiveringsslib. Het volledige volume afvalslib (al dan niet vergist) wordt ontwaterd door Aquafin tot een gemiddelde drogestofconcentratie van 27%. Qua eindverwerking is dat bij benadering 95.000 ton droge stof per jaar aan slib. Dat is gelijk aan ca. 350.000 ton ontwaterd slib per jaar. Al dit ontwaterd slib wordt verbrand.

Maar het slib is ook een mogelijke bron van grondstoffen. Zuiveringsslib bevat namelijk stoffen met negatieve (bv. zware metalen, hormonen, medicijnresten, microplastics) én positieve (bv. biomassa, fosfaat en stikstof) eigenschappen. Daarnaast bevat het voor ons nog onbekende stoffen. Gefaseerd zal de slibverwerking van Aquafin dan ook verder evolueren van een proces van afvalverwijdering naar een praktijk van grondstoffen‐ en energierecuperatie. Ook de Europese richtlijn Stedelijk afvalwater bepaalt dat het van de zuivering van afvalwater afkomstig slib indien mogelijk hergebruikt moet worden. Heel recent werd door de Europese Commissie een voorstel tot herziening van deze richtlijn aan de lidstaten voorgelegd. Hierin trekt Europa duidelijk de kaart van:

  • Circulariteit: hergebruik van afvalwater en slib of de terugwinning van waardevolle componenten (fosfor, stikstof en mogelijk waardevolle organische stoffen).
  • Hernieuwbare energie: biogasproductie uit slibverwerking

Daarnaast is er ook aandacht voor de aanwezigheid van microverontreinigingen in slib.

Sedimentbeheer versterken op verschillende domeinen

Naast de aanpak van sediment via plannen en van slib bij de waterzuivering werkt de VMM ook aan andere oplossingen om sediment goed te kunnen beheren.

Multiparametersondes

Door multiparametersondes (= instrumenten om automatisch en vanop afstand de waterkwaliteit op te volgen) uit te rollen in heel Vlaanderen, kan de VMM op verschillende plaatsen in Vlaanderen ook sedimentconcentraties meten. We behouden de oudste meetlocaties om de langetermijnevolutie op te volgen en te combineren met tijdelijke (2 tot 5 jaar) meetlocaties om de sedimentmodellering uitgebreider te valideren.

Saneringen monitoren

Sediment meten is niet alleen continu zwevende stofgehaltes in onze waterlopen meten, maar ook sedimentpluimen monitoren bij de sanering van de waterbodem. Bij het ruimen is het heel belangrijk dat de verspreiding van sediment stroomafwaarts beperkt wordt. Dat doet de VMM door op- en afwaarts de ruiming te meten en normen op te leggen, maar ook door (tijdelijke) sedimentvangen aan te leggen die de sedimentpluim afvangen.

Naast meten, modelleren en het aanleggen van sedimentvangen ondersteunt de VMM het erosiebeleid. We delen onze expertise bij de beoordeling van de subsidies uit het Erosiebesluit en werken mee aan de opmaak van het erosiebeleid. Een beleid dat samen met het nieuwe MAP7, de droogte- en klimaatplannen,… noodzakelijk is om de sedimentaanvoer naar onze waterlopen sterk terug te dringen, bij te dragen aan een goede waterkwaliteit en de bergingscapaciteit van waterlopen en overstromingsgebieden te behouden.

Circulair water

De VMM onderzoekt hoe we circulair water nog meer kunnen inzetten als middel voor een duurzaam watergebruik, maar dit kan eveneens ingezet worden in het kader van erosiebestrijding.

Gebiedsgerichte aanpak van sediment van percelen tot afstroomgebieden »