Gebiedsgerichte aanpak van sediment

Naast algemene maatregelen, hebben we een aanpak nodig om erosie sterk terug te dringen in specifieke gebieden. De VMM neemt daartoe initiatieven om samen met andere actoren in partnership op die plaatsen een duidelijk verschil te maken. Erosie moet in de eerste plaats brongericht aangepakt worden.

12 januari 2023

Deel online

facebookLinkedInTwitter

Prioritaire gebieden vastleggen

Met het sedimentmodel kunnen we de aanvoer van sediment naar onze waterlopen modelleren en locaties identificeren met zeer hoge sedimentaanvoer (naar waterlopen, grachten of riolering). Op basis daarvan bepalen we de prioritaire gebieden waar erosiebestrijdingsmaatregelen moeten genomen worden. We toetsen er de impact af van verschillende scenario’s: een combinatie van teelttechnische maatregelen, grasbufferstroken en bufferdammen.

Sedimentvangen

Bij een gebiedsgerichte aanpak is er niet alleen aandacht voor maatregelen op perceelsniveau, maar worden maatregelen op niveau van het hele afstroomgebied afgestemd op elkaar om tot een maximaal resultaat te komen. We zoeken daarbij ook naar optimale locaties voor de aanleg van oeverzones die extra kunnen beschermen of sedimentvangen.

Een sedimentvang is een end-of-pipe oplossing, en heeft een sterke meerwaarde in gebieden waar zeer veel en verspreid sedimentaanvoer is. Om minder sedimentoverlast te hebben in de waterloop en slibruimingen te vermijden in natuur- of woongebieden, zijn sedimentvangen een efficiënte oplossing.

Zo zorgt de sedimentvang te Egenhoven net opwaarts Leuven ervoor dat we amper nog moeten ruimen in het centrum van Leuven (geen slib, wel nog fietsen) en dat de kostprijs voor de ruiming sterk daalt.

Om ervoor te zorgen dat de gecontroleerde overstromingsgebieden (GOG’s) genoeg water kunnen bergen, worden sedimentvangen vaak in of net opwaarts het GOG aangelegd. Een recente studie van de KULeuven voor de VMM toonde aan dat op lange termijn de toename van sediment in grote afwaarts gelegen GOG’s in Vlaanderen beperkt of niet meetbaar is. Bij kleinere opwaarts gelegen GOG’s is de aanslibbing niet te onderschatten. Vooral als de GOG’s worden aangelegd in erosiegevoelige gebieden is de aanslibbingssnelheid hoog, waardoor het verlies aan bergingscapaciteit op langere termijn voor de kleine GOG’s aanzienlijk is.

Bij het GOG Zottegem bijvoorbeeld is het 10 % op 12 jaar, bij het GOG Asse is het 16 % op 16 jaar. Eerdere opmetingen van het GOG in Etikhove tonen dat de capaciteit is afgenomen met 30 % op 10 jaar tijd. Dit zijn substantiële waarden en op lange termijn verliezen deze GOG’s effectief een groot deel van hun bergingscapaciteit.

Verder lezen

Inspirerend voorbeeld: aanpak verontreinigde Winterbeek in waardevol natuurgebied »

Blijf je graag op de hoogte?

We maken maandelijks voor jou een selectie van de belangrijkste nieuwsberichten op maat van de milieuprofessional.

Schrijf je in op de nieuwsbrief