Fijn stof: boosdoener voor onze luchtkwaliteit?

Van alle polluenten heeft fijn stof de grootste gezondheidsimpact. Zelfs bij lage concentraties is fijn stof nog altijd slecht voor de gezondheid. Bij korte episodes van luchtverontreiniging verergeren bestaande gezondheidsproblemen, zoals luchtweginfecties en astma. Bij chronische blootstelling vermindert de longfunctie, nemen chronische luchtwegaandoeningen toe en gaat de levensverwachting achteruit. Fijn stof is ook kankerverwekkend en kan bloedvaten doen dichtslibben en hartaanvallen veroorzaken.

4 oktober 2023

Deel online

facebookLinkedInTwitter

Omdat het zo belangrijk is voor de gezondheid, legt Europa grenswaarden op voor fijn stof en moeten de lidstaten concentraties van fijn stof meten.

Wat is fijn stof?

Fijn stof is een mengsel van vloeibare of vaste deeltjes met uiteenlopende samenstellingen en afmetingen. Zowel de natuur als menselijke activiteiten kunnen een bron zijn van deze deeltjes.

Fijn stof wordt opgedeeld naargelang de grootte van de stofdeeltjes. De bekendste fracties zijn PM10 en PM2,5: deeltjes kleiner dan 10 respectievelijk 2,5 micrometer (µm). PM is een afkorting van het Engelse ‘particulate matter’. Naargelang hun oorsprong maken we een onderscheid tussen primaire en secundaire deeltjes. Primaire deeltjes ontstaan door rechtstreekse uitstoot in de atmosfeer. Secundaire deeltjes ontstaan in de atmosfeer door chemische of fysische reacties uit gasvormige componenten zoals ammoniak, zwaveldioxide, stikstofoxiden of organische verbindingen.

De VMM onderzoekt op een aantal meetplaatsen de samenstelling van fijn stof. De chemische samenstelling van de deeltjes leert ons veel over de bronnen van het gemeten fijn stof. De secundaire anorganische ionen zijn de grootste subgroep, wat wijst op het belang van secundair stof op de gemeten concentraties. 

Wat zijn de gezondheidseffecten van fijn stof?

Geen veilige drempelwaarde

Voor fijn stof is er volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) geen veilige drempelwaarde waaronder geen nadelige gezondheidseffecten voorkomen. Fijn stof is dus altijd slecht voor de gezondheid. Vooral langdurige blootstelling aan PM2,5 heeft een grote gezondheidsimpact.

  • Bij korte episodes – 24 uur – van luchtverontreiniging verergeren bestaande gezondheidsproblemen, zoals luchtweginfecties en astma. Fijn stof kan ook bloedvaten doen dichtslibben en hartaanvallen veroorzaken. 
  • Bij chronische blootstelling vermeldt de WGO dat de longfunctie vermindert, chronische luchtwegaandoeningen toenemen en de levensverwachting achteruitgaat. Zelfs voor de geboorte veroorzaakt fijn stof negatieve effecten. Foetussen komen in aanraking met luchtvervuiling via de placenta waar roetdeeltjes zich opstapelen. Daarnaast toonde onderzoek van o.a. de UHasselt uit 2022 aan dat deze roetdeeltjes ook in de organen die zich ontwikkelen (longen, lever, hersenen) van de foetus zelf teruggevonden worden. Dit heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van de foetus.
  • Blootstelling aan PM2,5 wordt ook in verband gebracht met een verhoogd risico op hersenaandoeningen zoals de ziekte van Alzheimer.

Fijn stof is kankerverwekkend

Eind 2013 classificeerde het International Agency for Research on Cancer (IARC), het gespecialiseerde kankeragentschap van de WGO, fijn stof als kankerverwekkend voor de mens. Belangrijk is dat fijn stof niet alleen kan leiden tot longkanker. Een langdurige blootstelling kan ook borstkanker en kankers van het spijsverteringsstelsel veroorzaken. Midden 2012 classificeerde het IARC al dieseluitlaatgassen als kankerverwekkend voor de mens. Dieselwagens stoten – in vergelijking met benzinewagens – veel meer stikstofoxiden en roetdeeltjes uit.

Gemiddeld verlies van 15 gezonde maanden

Gemiddeld verliest een Vlaming 15 gezonde maanden van zijn leven bij een levenslange blootstelling aan de huidige fijnstofconcentraties. Dat is een gemiddelde waarde: bij bepaalde gevoelige personen, zoals astmapatiënten, kinderen en ouderen, zal de impact groter zijn. 

Fijn stof is veruit de belangrijkste polluent in de gezondheidsimpact door milieufactoren.

Waar komt fijn stof vandaan?

In 2021 waren de belangrijkste bronnen van primair PM2,5 de huishoudens, het transport en de industrie.

  • De emissie van de huishoudens, goed voor 51 % van de primaire PM2,5-emissie, kwam vooral van de huishoudelijke verwarming met houtkachels. 
  • Transport veroorzaakte 22 % van de primaire PM2,5-emissie, vooral door de niet-uitlaatemissies (slijtage van remmen, banden en wegdek). 
  • De industrie was verantwoordelijk voor 17 % van de primaire emissie, vooral door de productie van minerale niet-metaalproducten en ijzer en staal. 

Deze grafiek geeft het aandeel weer van de verschillende sectoren in de uitstoot van PM2,5:

Grafiek aandeel uitstoot PM2,5

Op lange termijn daalde de uitstoot met 47 % t.o.v. 2000.

  • De verplichte roetfilter in dieselwagens deed de uitlaatemissies van wegverkeer dalen. 
  • De niet-uitlaatemissies van wegverkeer (slijtage van remmen, banden en wegdek) stegen licht door het stijgend aantal voertuigkilometers. 
  • In de energiesector was er een belangrijke daling, vooral door de sluiting van de kolencentrales en de overschakeling op aardgas. 
  • De emissies door huishoudelijke verwarming variëren: bij strenge winters is er meer uitstoot.

 

Deze grafiek geeft de evolutie weer van de uitstoot van PM₂,₅ in Vlaanderen vanaf 2000:

 

Grafiek evolutie aandelen PM2.5

 

De concentraties die in Vlaanderen worden gemeten, worden niet alleen beïnvloed door de uitstoot in Vlaanderen, maar ook door fijn stof dat in de atmosfeer wordt gevormd en door buitenlandse stofemissies. De grootste hoeveelheid fijn stof komt van menselijke activiteiten, maar ook de natuur produceert fijn stof (bv. zeezout en pollen).

 

Hoe wordt fijn stof gemeten?

De VMM meet fijn stof via verschillende methodes: 

  • met de gravimetrische methode waarbij de filters verder onderzocht kunnen worden 
  • met automatische monitoren die data in real time geven 
  • met sensoren 

1) Gravimetrische methode

De VMM meet momenteel op 5 locaties PM

2,5

 via gravimetrie. Dat is de referentiemethode volgens Europa. Met die semi-automatische methode wordt op het terrein lucht over een filter gezogen en stof verzameld. Elke dag wordt er een nieuwe filter bemonsterd. 

 

 

In het VMM-labo in Antwerpen worden de filters gewogen door een weegrobot in een geconditioneerde klimaatkast. Het nadeel van deze gravimetrische methode is dat de resultaten niet in real time beschikbaar zijn en dat we alleen data op dagniveau hebben. Daarom gebruikt de VMM op de meeste meetplaatsen automatische monitoren.

 

 

2) Automatische monitoren

De VMM meet op bijna 50 meetplaatsen in Vlaanderen fijn stof met een automatische monitor. Deze meetmethode heeft het voordeel dat de data onmiddellijk beschikbaar zijn en een hoge tijdsresolutie heeft (halfuurwaarden). Op die manier kunnen we kortstondige verhoogde concentraties beter toewijzen aan bepaalde bronnen.

 

 Overzicht van de meetplaatsen in Vlaanderen met de actuele meetresultaten:

De monitoren werken via lichtverstrooiing. Stofdeeltjes worden bestraald met wit licht, waarna het door het deeltje verstrooide licht wordt gemeten. Op basis van het gemeten signaal wordt elk deeltje ingedeeld in een bepaalde grootteklasse. Zo wordt de massa en de concentratie van fijn stof gemeten.

De monitor onderscheidt verschillende stoffracties (TSP, PM

10

, PM

4

, PM

2,5

en PM

1

).

 

 

We vergelijken de meetresultaten met automatische monitoren geregeld met die op basis van de gravimetrische referentiemethode. Actuele resultaten voor Vlaanderen vind je op onze website:

- Weergave op kaart »

- Tabelweergave »

 

3) Sensoren

Als aanvulling op de dure automatische metingen, zijn de laatste jaren low-cost sensoren in opmars. Die gebruiken een vergelijkbaar maar eenvoudiger meetprincipe dan de officiële monitoren. Ze zijn minder nauwkeurig, maar helpen wel om bronnen te identificeren, hinder (bv. van houtrook) in kaart brengen en zijn geschikt voor educatieve doeleinden. Meer info over deze sensoren vind je op '

Samen voor Zuivere Lucht

'. 

 

Hoe pakken we het probleem van fijn stof aan?

De Vlaamse overheid richt maatregelen om de concentraties van fijn stof te verlagen zowel op een dalende uitstoot van primair fijn stof als op een dalende uitstoot van de precursoren van secundair fijn stof.

Het grootste potentieel voor dalende uitstoot van fijn stof ligt bij de huishoudens (houtverbranding). In samenwerking met de sector werd een

Green Deal huishoudelijke houtverwarming

afgesloten om de uitstoot door houtverbranding te verlagen. Daarnaast lanceerde de VMM ook de campagne Hout het gezond waarmee lokale besturen hun inwoners kunnen informeren en sensibiliseren rond hout stoken.

Om de uitstoot van fijnstofprecursoren te doen dalen, legt de Vlaamse overheid maatregelen op bij:

  • de landbouw voor een daling van de ammoniakuitstoot (bijv. hoger verwijderingsrendement bij nieuwe luchtwassers van stallen)
  • het wegverkeer voor een daling van de uitstoot stikstofoxiden (modale verschuiving, minder kilometers op de weg, vergroening van de vloot, lage emissiezones, aanpak emissiefraude)

Een volledig overzicht van de maatregelen voor een betere luchtkwaliteit in Vlaanderen vind je in het

Vlaams Luchtbeleidsplan 2030

. Een bespreking van de voortgang van de maatregelen staat in het

voortgangsrapport over het luchtbeleidsplan 2030.

 

Meer over fijn stof »