Het verbruik van water voor menselijke activiteiten oefent een aanzienlijke druk uit op de grond- en oppervlaktewatervoorraden en kan leiden tot een daling van de watervoorraad en van de kwaliteit van het beschikbare water voor mens en natuur.
Het totaal waterverbruik exclusief koelwater is in 2023 gedaald ten opzichte van 2022 (- 0,76 %).
Het verbruik van leidingwater (of kraanwater) was de laatste tien jaren quasi constant, in 2022 daalde het verbruik met 2,14 %, 2023 met 3,92 %.
Het verbruik van hemelwater en grondwater daalden beiden t.o.v. 2022, met respectievelijk 2,08 % en en 15,83 %.
Na een forse daling tussen 2000 en 2015, is het koelwaterverbruik opnieuw in stijgende lijn vanaf 2018. In 2023 was er opnieuw een daling met 13 %.
In deze indicator worden de verbruiken besproken na de productie van het leidingwater. Het leidingwater, aangemaakt door de drinkwaterbedrijven, bestaat voor 47 % uit grondwater en voor 53 % uit oppervlaktewater. De drinkwaterbedrijven zijn met 62 % de grootste gebruiker van grondwater.
Toestand
In 2023 bedroeg:
Het totaal waterverbruik (exclusief koelwater) 747 miljoen m³.
Het koelwaterverbruik: 1,88 miljard m³.
De aandelen van de sectoren (exclusief grond- en oppervlaktewater voor de productie van leidingwater) verschillen naargelang het type water:
De huishoudens hebben het grootste aandeel in het verbruik van leidingwater (65 %) en hemelwater (51 %), en een aandeel van 33 % in het totaal waterverbruik exclusief koelwater.
De industrie heeft het grootste aandeel in het verbruik ander water (90 %) en het totaal waterverbruik exclusief koelwater (35 %).
De energiesector is de grootste verbruiker van koelwater (75 %) en oppervlaktewater (55 %).
De landbouw is de grootste verbruiker van grondwater (54 %).
Evolutie
De waterverbruikscijfers van alle sectoren (exclusief grond- en oppervlaktewater voor de productie van leidingwater) samen vertonen volgende evoluties:
Totaal waterverbruik (exclusief koelwater): blijft relatief stabiel de laatste jaren.
Leidingwater (of kraanwater): quasi constant de laatste jaren, maar daalde de laatste twee jaar telkens, met 2,14 % (2022) en 3,92 % (2023).
Oppervlaktewater: stijging sinds 2009, de toename in de periode 2012-2015 is hoofdzakelijk terug te brengen tot een nieuwe installatie voor vloeibaar gas in Zeebrugge. De laatste drie kende het gebruik van oppervlaktewater een stijging.
Grondwater: duidelijke daling in de periode 2000-2014, vooral bij de industrie, de schommelingen sinds 2015 zijn vooral toe te schrijven aan de landbouw en te verklaren door de hoeveelheid neerslag.
Hemelwater: langzame toename, o.a. door de verplichting van een regenwaterput bij (ver)nieuwbouw sinds 2004.
Ander water: (relatief) sterke toename sinds het begin van de jaren 2000 tot 2018, daarna relatief constant.
Koelwater: opmerkelijke daling in de periode 2000-2015, vooral door de sluiting of ombouw van steenkoolcentrales, de laatste jaren was het verbruik terug in stijgende lijn, 2023 was er een daling van 12,99 %.
Hoe pakken we dit aan?
De stroomgebiedbeheerplannen bepalen wat Vlaanderen zal doen om de toestand van het oppervlaktewater en het grondwater te verbeteren. Alle maatregelen en acties die genomen worden om de toestand van de watersystemen te verbeteren of de overstromingsrisico's beter te beheren, zijn samengebracht in het maatregelenprogramma. Voor waterverbruik zijn vooral volgende maatregelengroepen belangrijk: