De heffing op de waterverontreiniging wordt op dit moment meestal forfaitair bepaald op basis van een sectoreigen omzettingscoëfficiënt. Enkele vereenvoudigingen maken dat heffingsplichtigen vaker zullen kiezen voor de uitgebreide berekeningsmethode, waarbij de individuele heffing wordt berekend op basis van een meet- en bemonsteringscampagne.
De nieuwe regels moeten het mogelijk maken om:
- als bedrijf met een beperkte vervuiling toch een campagne te laten doorgaan tegen een beperkte kostprijs;
- sneller te bemonsteren bij controle;
- stalen van andere overheden te gebruiken;
- contrastalen te beperken en zo de milieubelastende bewaring van deze stalen te vermijden;
- het uitwisselen van de resultaten te digitaliseren.
Het gaat om volgende wijzigingen:
- een campagne moet nu tegen een vaste datum gemeld worden aan VMM, nl. uiterlijk de 20ste van de maand voorafgaand aan de maand waarin de campagne zal starten;
- het is nu ook mogelijk om een campagne van slechts 1 of 2 bemonsteringsdagen uit te voeren bij een beperkte vervuiling;
- contrastalen worden enkel op vraag genomen;
- de maand van hoogste bedrijvigheid wordt vervangen door de periode van grootste vervuiling waardoor campagnes maandoverschrijdend mogen worden uitgevoerd;
- de VMM mag schepstalen nemen i.p.v. debiet- of tijdgebonden campagnes;
- de VMM stelt de resultaten ter beschikking aan de bedrijven via een loket;
- labo’s die de analyses uitvoeren voor bedrijven geven de resultaten digitaal door aan VMM.
De VMM mag schepstalen nemen van het afvalwater omdat nieuwe zuiveringstechnieken met een druk op de knop kunnen worden in- en uitgeschakeld. Hierdoor is deze manier van bemonsteren essentieel om misbruik met deze nieuwe zuiveringstechnieken te vermijden. Daarbij is er zowel iemand van het bedrijf als van de VMM aanwezig.
Bedrijven mogen zelf geen schepstalen laten nemen van het afvalwater omdat het praktisch onmogelijk is voor de erkende labo’s en voor de VMM om tegelijkertijd aanwezig te zijn bij het nemen van het schepstaal.
Deze regeling heeft gevolgen voor de monsternames in 2024 en heeft dus effect op de heffing vanaf heffingsjaar 2025.