Topsoil brengt verzilting in kust- en poldergebied in kaart

De VMM onderzocht in de zomer van 2017 de verzilting van het grondwater in het kust- en poldergebied. Dat onderzoek gebeurde per helikopter en kadert in het Europese Topsoil-project en leverde nieuwe verziltingskaarten op.

Grondwater

Deel online

facebookLinkedInTwitter

Topsoil is een project binnen het Interreg VB North Sea Region-programma. Het project is tot stand gekomen om de Noordzeeregio in de toekomst beter te wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering.

Doel van het project

De algemene doelstelling van het project was om gezamenlijk en interregionaal te onderzoeken hoe we de ondiepe ondergrond (bovenste 30 m van de bodem) weerbaarder kunnen maken tegen klimaatverandering. Heel veel dagelijkse activiteiten zijn verbonden aan het bovenste deel van de bodem.

De praktische implementatie van de uitgewerkte oplossingen gebeurde in 16 pilootprojecten in verschillende regio's van het Noordzeegebied. Het pilootproject van de VMM focuste zich op het kust- en poldersysteem en meer bepaald over zoutwaterintrusie en ondergrondse buffering van neerslagoverschot.

U kunt deze inhoud op dit moment niet bekijken omdat u ervoor heeft gekozen om thirdparty cookies uit te schakelen in de privacy instellingen.

Topsoil in Vlaanderen

Om de evolutie van de zoetwaterlenzen van nabij op te volgen, was er nood aan een nieuwe kartering van de actuele verziltingsgraad van het freatisch grondwater in het gebied. Aansluitend werd onderzocht in hoeverre lokale maatregelen de zoetwaterbeschikbaarheid kunnen vergroten om de klimaatuitdaging aan te gaan.

Het pilootproject bestond uit 2 grote delen:

  • het in kaart brengen van de zoet-zoutwaterverdeling met de helikopter;
  • verkennend onderzoek naar potenties om de zoetwaterbeschikbaarheid in de ondiepe ondergrond te verbeteren.

Onze polders hebben van nature zout water in de bodem. Door het insijpelen van regenwater zijn er ook zoetwaterlenzen ontstaan. Die zoetwaterlenzen zijn schaars. De verdeling tussen zoet en zout water werd in de jaren 1960 en 1970 al eens in kaart gebracht. 50 jaar later hebben we de verziltingsgraad opnieuw in kaart gebracht dankzij gespecialiseerde technologie.

U kunt deze inhoud op dit moment niet bekijken omdat u ervoor heeft gekozen om thirdparty cookies uit te schakelen in de privacy instellingen.

Een helikopter vloog systematisch langs lijnen op 250 m afstand van elkaar. Onderaan de helikopter hing een hoepelvormige meetsonde van 30 op 11 meter. De helikopter vloog op lage hoogte (65 m) zodat de meetsonde 30 m boven de grond hangt. De snelheid was 30 tot 60 km/u. Door het uitzenden van een elektromagnetisch veld werden gegevens verzameld over het geleidend vermogen van de ondergrond. Uit dit onderzoek leidde de VMM de verziltingsgraad van het grondwater af in het kust- en poldergebied van de Franse grens tot het Boudewijnkanaal, het noorden van het Meetjesland en Linkerscheldeoever.

Nieuwe kaarten: goede overeenkomsten met het vorige

Wanneer we de nieuwe kaarten vergelijken met de oude kaart uit 1960-1970 is er een goede overeenkomst tussen de oude kaart en de nieuwe kaarten. Het regionaal voorkomen van zoetwaterlenzen volgens de oude kaart wordt bevestigd. Er is dus geen indicatie op grote veranderingen in de verzilting van het grondwater. De oude kaart werd volgens een andere methode opgemaakt en is gebaseerd op minder metingen dan de nieuwe kaarten, een exacte vergelijking is daardoor niet mogelijk. De nieuwe kaarten zijn een stuk gedetailleerder en geven nieuwe inzichten over de ligging van zoetwaterlenzen. Deze kaarten worden gebruikt als nultoestand voor toekomstige veranderingen en als vertrekpunt bij grondwatermodellen en vergunningsverlening.

Nieuwe bergingsmogelijkheden: kreekruginfiltratie

De nieuwe kaarten zijn ook de basis om de mogelijkheden tot het ondergronds bergen van water te onderzoeken. Studies tonen aan dat er in het poldergebied een tekort is aan water tijdens de zomer, maar een overschot tijdens de winter. Een interessante maatregel die onze noorderburen al met succes toepassen, is de kreekruginfiltratie. Hierbij wordt oppervlaktewater geïnfiltreerd in een kreekrug. Deze oude, met zand gevulde zeegeulen liggen als licht verhoogde ruggen boven het omliggende poldergebied, wat hen heel geschikt maakt voor het aanvullen van zoetwatervoorraden. Door de mogelijkheden voor ondergrondse berging in kaart te brengen, dragen we bij tot een duurzamer waterbeheer in de kustregio.

Projectpartners

  • België
    • Vlaamse Milieumaatschappij
  • Nederland
    • Waterschap Hunze en Aa's
    • Waterschap Noordzijlvest
    • Provincie Drenthe
  • Duitsland
    • Bundesanstalt für Geowissenschaften und Rohstoffe
    • Dachverband Feldberegnung Uelzen
    • Landwirtschaftskammer Niedersachsen
    • Landesamt für Bergbau, Energie und Geologie
    • Leibniz-Institut für Angewandte Geophysik
    • Oldenburgisch-Ostfriesische Wasserverband
    • Landesamt für Landwirtschaft, Umwelt und ländliche Räume Schleswig-Holstein
    • Universität Bremen Geologischer Dienst für Bremen
  • Denemarken
    • Region Midtjylland (leadpartner)
    • Region Syddanmark
    • Herning Kommune
    • Horsens Kommune
    • Hydrogeofysik Gruppen, Geoscience Aarhus University
    • De Nationale Geologiske Undersøgelser for Danmark og Grønland
  • Verenigd Koninkrijk
    • Rivers Trust
    • Norfolk Rivers Trust
    • Essex & Suffolk Rivers Trust
    • Northumbrian Water Ltd.
    • Durham University
LifeTop Soil (Interreg North Sea Region)
Project details

Status

Gerealiseerd

Looptijd

12/2015 - 12/2021

Financiering

Interreg North Sea Region