Wijziging wetgeving heffingen stimuleert waterhergebruik

Hergebruik van (afval)water speelt een zeer belangrijke rol in de strijd tegen droogte en waterschaarste. Om dat hergebruik te stimuleren werden een aantal financiële obstakels in de wetgeving heffingen weggewerkt. Meteen werden ook een aantal andere nodige wijzigingen ingevoerd. Door onder andere het optimaliseren van bemonsteringscampagnes, stemden we de heffingen bovendien beter af op het “vervuiler betaalt”-principe. De wijzigingen gingen in vanaf 1 januari 2024.

18 januari 2024

Klimaatadaptatie
Bedrijfsafvalwater
Droogte
Riolering en waterzuivering

Deel online

facebookLinkedInTwitter

Vrijstelling voor circulair afvalwater

De aanbieder van het circulair afvalwater krijgt vanaf nu onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling voor de heffing op de waterverontreiniging voor het aangeboden volume circulair afvalwater.

In 2024 kan een overeenkomst worden opgesteld tussen beide bedrijven waardoor deze regeling een effect zal hebben op de heffing vanaf heffingsjaar 2025.

Vermindering vuilvracht RWZI-effluent

Aquafin zuivert het afvalwater van gezinnen en bedrijven in rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). Dit gezuiverd afvalwater, het zogenaamde effluent, wordt uiteindelijk geloosd in oppervlaktewater. Waterspelers op de markt willen dit RWZI-effluent omzetten naar drinkbaar water of proceswater voor de industrie.

Het is vanaf nu mogelijk om de vuilvracht die al in het RWZI-effluent aanwezig is in mindering te brengen van de eigen geloosde vuilvracht in oppervlaktewater.

In 2024 kunnen de nodige stalen worden genomen van het RWZI-effluent waardoor deze regeling een effect zal hebben op de heffing vanaf heffingsjaar 2025.

Vrijstelling voor bluswater bij openbare brandweer

De openbare brandweer maakt gebruik van het drinkwaternet bij bluswerken. Zij willen echter ook inzetten op alternatieve waterbronnen, zoals circulair afvalwater of regenwater. Hiervoor wordt een vrijstelling van de heffing voor deze alternatieve waterbronnen ingevoerd. De vrijstelling is geldig vanaf heffingsjaar 2024.

Vereenvoudiging bemonsteringscampagnes

De heffing op de waterverontreiniging wordt op dit moment meestal forfaitair bepaald op basis van een sectoreigen omzettingscoëfficiënt. Enkele vereenvoudigingen maken dat heffingsplichtigen vaker zullen kiezen voor de uitgebreide berekeningsmethode, waarbij de individuele heffing wordt berekend op basis van een meet- en bemonsteringscampagne.

De nieuwe regels moeten het mogelijk maken om:

  • als bedrijf met een beperkte vervuiling toch een campagne te laten doorgaan tegen een beperkte kostprijs;
  • sneller te bemonsteren bij controle;
  • stalen van andere overheden te gebruiken;
  • contrastalen te beperken en zo de milieubelastende bewaring van deze stalen te vermijden;
  • het uitwisselen van de resultaten te digitaliseren.

Het gaat om volgende wijzigingen:

  • een campagne moet nu tegen een vaste datum gemeld worden aan VMM, nl. uiterlijk de 20ste van de maand voorafgaand aan de maand waarin de campagne zal starten;
  • het is nu ook mogelijk om een campagne van slechts 1 of 2 bemonsteringsdagen uit te voeren bij een beperkte vervuiling;
  • contrastalen worden enkel op vraag genomen;
  • de maand van hoogste bedrijvigheid wordt vervangen door de periode van grootste vervuiling waardoor campagnes maandoverschrijdend mogen worden uitgevoerd;
  • de VMM mag schepstalen nemen i.p.v. debiet- of tijdgebonden campagnes;
  • de VMM stelt de resultaten ter beschikking aan de bedrijven via een loket;
  • labo’s die de analyses uitvoeren voor bedrijven geven de resultaten digitaal door aan VMM.

De VMM mag schepstalen nemen van het afvalwater omdat nieuwe zuiveringstechnieken met een druk op de knop kunnen worden in- en uitgeschakeld. Hierdoor is deze manier van bemonsteren essentieel om misbruik met deze nieuwe zuiveringstechnieken te vermijden. Daarbij is er zowel iemand van het bedrijf als van de VMM aanwezig.

Bedrijven mogen zelf geen schepstalen laten nemen van het afvalwater omdat het praktisch onmogelijk is voor de erkende labo’s en voor de VMM om tegelijkertijd aanwezig te zijn bij het nemen van het schepstaal.

Deze regeling heeft gevolgen voor de monsternames in 2024 en heeft dus effect op de heffing vanaf heffingsjaar 2025.

Periode van de grootste vervuiling vervangt maand van hoogste bedrijvigheid

De berekening van de heffing bestaat uit verschillende N-factoren. Voor de N1-factor bij bemonsteringscampagnes werd gekeken naar de piekbelasting tijdens de maand van hoogste bedrijvigheid. Van dit principe wordt nu afgestapt zodat ook voor deze factor de gemiddelde waarde kan worden genomen. Hierdoor wordt meer rekening gehouden met de vervuiling tijdens het volledige jaar. Een bedrijf moet nu meten tijdens de “periode van de grootste vervuiling”. Het is immers nog steeds van belang dat minstens in deze periode wordt gemeten om een correcte heffing te kunnen vestigen. De bedrijven mogen echter zelf nog bijkomende campagnes uitvoeren om deze piekbelasting uit te middelen.

Deze regeling heeft effect op de heffing vanaf heffingsjaar 2024.

Samenstelling afvalwater bij onvergunde lozing 

Onvergunde lozingen zijn lozingen die niet via een vergund lozingspunt werden geloosd. Voor de bepaling van de vuilvracht van deze lozing is er een forfaitaire berekening mogelijk. In het verleden kon ook een aangepaste berekening worden toegepast waarbij het bedrijf het geloosde volume kon bewijzen. Dit laatste is nu aangepast waarbij niet enkel het volume, maar ook de samenstelling van de onvergunde lozing moet gekend zijn.

Deze regeling heeft effect op de heffing vanaf heffingsjaar 2024 als de afdeling Handhaving al de nodige vaststellingen heeft kunnen doen in 2023. Vanaf heffingsjaar 2025 geldt dit voor alle situaties.

Tarief kleinverbruikers afgestemd op zoneringsplannen

Het heffingstarief voor de kleinverbruikers (vooral gezinnen met een grondwaterput) was niet altijd makkelijk zelf na te kijken. Om meer duidelijkheid te scheppen wordt het tarief daarom rechtstreeks gekoppeld aan de zones uit de zoneringsplannen.

Deze regeling heeft effect op de heffing vanaf heffingsjaar 2024.

Datum start nullozerstatuut aangepast

Nullozers zijn bedrijven die geen afvalwater uit het productieproces lozen. In het verleden was 1 januari de referentiedatum om dit statuut te bekomen. Nu kan een bedrijf nullozer worden op elk moment van het jaar als aan alle voorwaarden voor het statuut wordt voldaan.

Deze regeling heeft effect op de heffing vanaf heffingsjaar 2025.

Raming verbruik bij nieuwe of defecte watermeter

Via watermeters kan het exacte verbruik gemeten worden van verschillende waterbronnen. Als er geen watermeter aanwezig is, wordt het verbruik geraamd op basis van andere factoren, zoals de grondwatervergunning of de afspoelbare of vervuilde oppervlakte voor regenwater. Vooral bij het gebruik van regenwater stelden we vast dat de bedrijven geen watermeter plaatsten. Hierdoor kon de heffing op basis van de afspoelbare of vervuilde oppervlakte aardig oplopen. Nu kan op basis van een watermeter die later wordt geplaatst toch het verbruik in het verleden geraamd worden. Ook bij defecte watermeters bestaat nu de mogelijkheid om het verbruik tijdens het defect te ramen op basis van de watermeterstanden van voorgaande periodes.

Deze regeling heeft effect op de heffing vanaf heffingsjaar 2024.

Nieuwe en geschrapte heffingssectoren

Er worden twee nieuwe sectoren ingevoerd in de regelgeving:

  • Sector 62: Water gebruikt bij beregening of op peil houden van vijvers door andere heffingsplichtigen dan land- en tuinbouwbedrijven;
  • Sector 63: Niet elders genoemde activiteiten met uitsluitend NACE-BEL-codes 47 of 53 t.e.m. 99 (inclusief sanitair afvalwater).

Sectoren 21a en 21b werden daarentegen geschrapt omdat deze volledig onder de nieuwe sector 63 worden opgenomen.

  • Sector 21a: Horeca: hotels, motels, restaurants, jeugdherbergen en cafés
  • Sector 21b: Horeca: pensions, bungalowparken, campings, pretparken en diergaarden

Het voordeel van deze nieuwe sectoren is dat de aangifte kan worden vereenvoudigd voor heel wat bedrijven. Het aantal sectoren en dus in te vullen activiteiten bij de aangifte kan worden beperkt waardoor de aangifte sneller kan worden afgerond.

De beregening bij niet-landbouwers werd in het verleden via de sector voor landbouw berekend, waardoor bij de aangifte ook specifieke modules uit de landbouw moesten worden doorlopen. Door de nieuwe sector 62 kan dit worden vermeden.