Van PFAS-crisis naar een beleid rond zeer zorgwekkende stoffen

In juni 2021 brak de PFAS-crisis los. Buurtbewoners werden blootgesteld aan PFAS door een zware PFAS-vervuiling in de bodem en het water in een groot gebied rond de 3M-fabriek in Zwijndrecht. De stoffen verspreidden zich vooral door uitstoot in de lucht en depositie of neervallend stof in de omgeving.

4 oktober 2023

Deel online

facebookLinkedInTwitter

Snelle uitrol luchtmeetnet en meetmethoden

Toen de problematiek in juni 2021 aan het licht kwam, rolde de VMM in samenwerking met VITO meteen een luchtmeetnet uit in de buurt van 3M en de Oosterweelwerken. Tegelijkertijd ontwikkelden we gevalideerde meetmethoden. Het Vlaamse referentielabo van VITO kreeg snel 

betrouwbare meetresultaten voor de meest voorkomende PFAS

.  

Het meetnet bestaat uit meetstations waarmee PFAS in de omgevingslucht (in zwevend stof en in gasfase) en in depositie worden bepaald. De monstername en analyses vragen veel tijd, waardoor PFAS-meetresultaten pas weken later beschikbaar zijn. Daarom werd aanvullend ook een stofmeetnet geïnstalleerd. Hiermee worden de stofconcentraties in de buurt voortdurend gemonitord en kan snel opgetreden worden bij overmatige stofvorming, die vooral tijdens de Oosterweelwerken kan ontstaan. Dit meetnet, gecombineerd met de maatregelen die vanuit de overheid opgelegd werden aan exploitanten van 3M en de Oosterweelwerven, moet de buurt tegen verdere blootstelling beschermen. 

Werk maken van proactief beleid

Naast een luchtmeetnetwerk is er ook nood aan een meer proactief beleid zodat we zo’n crisissituaties kunnen vermijden en beter voorbereid zijn. Hiervoor is baanbrekend werk noodzakelijk: de VMM is nog volop de meetmethodes, normenkaders en het vaststellen van achtergrondwaarden aan het ontwikkelen. Daarnaast kunnen nog niet alle PFAS betrouwbaar gemeten worden. Het nauwkeurig meten van ultrakorte-keten PFAS blijft bijvoorbeeld een uitdaging.

 

De crisis toonde aan dat de overheid met de huidige middelen niet genoeg zicht had op de aanwezigheid van PFAS in bedrijven en de uitstoot ervan naar de omgeving.

Er ontbrak nog veel kennis over de eigenschappen van deze PFAS-stoffen, zowel naar toxiciteit als gedrag in het milieu.

Verder waren er geen meetmethoden en normenkaders voor de verschillende milieucompartimenten. Dus ook voor lucht, zowel voor emissie als immissie, was dat het geval. Het werd ook duidelijk dat de bedrijven zelf geen volledige informatie kunnen geven over de aanwezige stoffen in het proces en de mogelijke uitstoot van deze stoffen, de toxiciteit en de impact op de omgeving. We moeten het beleid dus bijsturen, niet alleen voor PFAS maar voor alle chemische stoffen met schadelijke eigenschappen: de

zeer zorgwekkende stoffen of ZZS.

 

 

Met ‘

Op weg naar een veilig Vlaanderen voor zeer zorgwekkende stoffen

’,

een langetermijnvisie en actieplan om vervuilende stoffen in onze omgeving te weren en te saneren

, wil de Vlaamse overheid tegen 2050 de verontreiniging met zeer zorgwekkende stoffen van lucht, water en bodem terugbrengen zodat er maar sprake is van aanvaardbare risico’s voor mens en omgeving.

In deze langetermijnvisie wordt een systemische benadering gevolgd, waarbij de

aanpak van de verspreiding van ZZS in een milieucompartiment niet mag leiden tot belasting van een ander compartiment

. Voor zowel bodem, water als lucht zijn dat ook op elkaar afgestemde acties voorzien. De visie gaat gepaard met een actieprogramma voor de periode 2023-2024. Welke acties zijn specifiek voor het compartiment lucht van belang? 

ZZS uitfaseren of voorkomen

ZZS vormen een aparte groep gevaarlijke stoffen. Ze kunnen kankerverwekkend zijn, schadelijk voor de voortplanting, persistent (langdurig in het milieu aanwezig blijven) of bio-accumulerend (ophoping in levende organismen). Omdat ze dikwijls persistent zijn en zich dus opstapelen in het milieu, en omdat veel ZZS geen veilige concentraties hebben, moeten we deze stoffen zoveel mogelijk uit het milieu weren. Minimalisatie, zoals in Nederland, moet ook in Vlaanderen ingevoerd worden. Bedrijven die ZZS gebruiken, moeten dan aantonen dat ze gebruik en uitstoot tot een absoluut minimum beperken en continu zoeken naar verbetering.

Daarvoor moeten we goed weten in welke processen en producten ZZS voorkomen, waar ze in het milieu terechtkomen en hoe mens en milieu eraan blootgesteld worden. Naast humane biomonitoring (chemische stoffen meten in de mens) wordt ook ingezet op verplichte inventarisatie en rapportering van de aanwezigheid en uitstoot van ZZS door bedrijven, onder andere via het integraal milieujaarverslag. Ook de overheid zelf zal informatie beter laten doorstromen. Er werd onlangs een studieopdracht opgestart die het begrip ZZS duidelijk moet afbakenen, zodat voor alle betrokkenen duidelijk is welke stoffen onder de regelgeving zullen vallen. 

Er wordt ook werk gemaakt van bijkomende milieuvoorwaarden die via de VLAREM of de milieuvergunning kunnen opgelegd worden. Ter voorbereiding hiervan lopen momenteel twee studies specifiek voor PFAS-uitstoot naar de lucht:

  • Een studie Beste Beschikbare Technieken (BBT) die moet resulteren in een normenkader voor uitstoot en een studie die een normenkader voor PFAS in de omgevingslucht en depositie moet voortbrengen.
  • In 2023 wordt ook een studie gestart die de herziening van de algemene emissiegrenswaarden in VLAREM voor alle ZZS onderbouwt.

Als er wordt voldaan aan de emissiegrenswaarden, betekent dat niet dat er lokaal geen onaanvaardbare milieu- en gezondheidsimpact kan zijn. Emissiegrenswaarden zijn een eerste opvangnet, maar specifieke eigenschappen van de ZZS in kwestie, de karakteristieken van de uitstoot en de omgeving (onder andere dichtbij woningen of kwetsbare groepen) duiden op de nood aan milieukwaliteitstoetsen om aan te tonen dat de impact op de omgeving aanvaardbaar is. Er moet daarbij meer aandacht zijn voor ZZS in milieueffectrapportering. De luchtkwaliteit- en depositienormen moeten ook ontwikkeld worden. 

Monitoringsverplichting voor bedrijven en sectoren

Het is van belang om in de omgeving van relevante emissiebronnen na te gaan of de normen van de luchtkwaliteit worden gerespecteerd. In VLAREM staan al bepalingen die bedrijven omgevingsmonitoring kunnen opleggen.

Zijn emissies van ZZS gelinkt aan een bepaalde sector, dan kunnen we een sector een monitoringsverplichting opleggen.

Dit kunnen we planmatig doorvoeren via een aanvraag tot wijziging van vergunningsvoorwaarden en/of via een aanpassing van sectorale voorwaarden in VLAREM. Naast zo’n metingen moeten we de (mogelijke) aanwezigheid van bepaalde ZZS in de omgevingslucht of depositie screenen zodat we een goed beeld krijgen van ZZS in de lucht en het verspreidingspatroon in Vlaanderen.

Als bepaalde ZZS zo wijd verspreid zijn dat er al sprake is van achtergrondwaarden en/of lokale hotspots die niet gelinkt kunnen worden aan één bedrijf/sector én als een generiek reductiebeleid aangewezen is, dan kan het nodig zijn om meetnetten uit te rollen zodat de effectiviteit van het ZZS-beleid opgevolgd en, waar nodig, bijgestuurd kan worden.

De langetermijnvisie die door de Vlaamse regering werd goedgekeurd, kondigt ook een ZZS-beleidsplan aan. Het concept daarvan wordt in 2024 uitgewerkt. Ook de acties naar lucht krijgen er verder vorm.

Lees alles over de langetermijnvisie en het actieplan ZZS van de Vlaamse overheid »

Blijf je graag op de hoogte?

We maken maandelijks voor jou een selectie van de belangrijkste nieuwsberichten op maat van de milieuprofessional.

Schrijf je in op de nieuwsbrief