Nieuwe pomp voorkomt visschade in Blankaartgebied
De IJzer in Diksmuide wordt op een constant hoog peil gehouden, onder andere voor de scheepvaart. Grote delen van de vallei liggen lager, dus er is een pompgemaal nodig op de Stenensluisvaart voor natuur, landbouw en veiligheid.
Het pompgemaal was onmisbaar, maar de schroefpompen in het pompgemaal hadden een nefaste impact op de vispopulatie. Meer dan 95% van de verpompte paling overleeft de passage door een schroefpomp niet. Dit is nefast, aangezien migratie cruciaal is voor de overleving van de paling. Ook andersom is er een probleem. Door de dijk en het pompgemaal tussen IJzer en de vallei slagen glasaaltjes er niet in om het Blankaartgebied in te trekken.
Drastische afname palingbestand
Palingen worden in zee geboren, maar trekken naar de rivieren om op te groeien. Eenmaal volgroeid, keren ze terug naar zee. Wanneer nagenoeg alle palingen sterven onderweg naar zee om te paaien én wanneer jonge glasaaltjes hun opgroeigebieden niet kunnen bereiken, is dit dramatisch voor het voortbestaan van de soort. Dit is meteen een van de redenen waarom het palingbestand de voorbije decennia drastisch afnam. De hoeveelheid glasaal die elk voorjaar aan de Europese kust aankomt, is herleid tot minder dan 3% van historische waarnemingen.
Europa ondernam actie en keurde een palingverordening goed. Belangrijkste doel is dat 40% van de palingen die naar zee trekken hun tocht overleven. Het is evident dat een oplossing voor de visschadelijke pompen hierbij een van de prioritaire acties is.
Gezien het Blankaartgebied een heel waardevol opgroeigebied is voor paling, was een oplossing prioritair. Om glasaaltjes voorbij de pomp in het Blankaartgebied te laten trekken, werden vroeger al palinggoten aangelegd. Hierbij worden de jonge palingen verzameld in een verzamelbak, waarna de palingen worden overgezet. Zo is opwaartse vismigratie mogelijk.
Visveilige pompen
Een volgende uitdaging is om ook de afwaartse migratie te verzekeren via visveilige pompen. De Belgische pompleverancier ontwikkelde een visveilige pomp die in de bouwkundige constructie van het gemaal geplaatst kon worden. Door de beperkte ruimte was dit geen evidentie. Om zeker te zijn dat deze pompen voldoen aan de doelstellingen werden de pompen vooraf getest, zowel voor prestaties als op vlak van visschade. Beide testen waren succesvol. Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek deed doorvoerproeven en stelde een sterftepercentage van 1% vast. Dit is veel lager dan de veiligheidsnorm van 10% maximale mortaliteit die de VMM in het bestek opgenomen had.
De pompen werden geplaatst net voor eind 2024. Door de vele neerslag begin 2025 konden de pompen meteen hun diensten bewijzen. De pompen draaiden al 496 en 400 uren. In totaal werd door de pompen al 6,5 miljoen m³ water verpompt. De nieuwe pompen zijn uitvoerig getest want de verhoogde bedrijfszekerheid is cruciaal voor de waterveiligheid in het gebied.
Meeuwen verdwenen
Opvallend is dat er bij de vorige pomp altijd meeuwen rond het pompgemaal vlogen. Die aten de beschadigde vissen. Na de plaatsing van de nieuwe pompen zijn ze verdwenen. Een extra bewijs dat de visschade heel sterk afgenomen is.
In het voorjaar van 2025 voert het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek aanvullend ook de impact van de pompen op witvissoorten zoals blankvoorn uit. Uit vorig onderzoek op andere locaties is bekend dat ook zelfs bij visveilige pompen schade aan witvissen niet volledig voorkomen kan worden. De afwezigheid van meeuwen geeft ons alvast de hoop dat de schade beperkt zal blijven.
De realisatie van dit project was mogelijk dankzij de financiering van het Visserijfonds van het Agentschap voor Natuur en Bos.