Lage grondwaterstanden in natste jaar ooit. Hoe kan dat?
2024 wordt het natste jaar ooit. Het resulteerde in hoge grondwaterstanden, van april tot juli vaak op meer dan 90% van onze meetpunten. Toch staat het grondwater in Vlaanderen eind 2024 nog niet op het hoogste peil ooit. Hoe kan dat? De VMM-grondwaterexperten verklaren.
Eind november berichtte het KMI dat 2024 nu al het natste jaar sinds het begin van de metingen in Ukkel wordt. Toch meet de VMM niet overal in haar grondwatermeetnetten hoge freatische grondwaterstanden. In het noordwestelijke deel van Vlaanderen vertonen verschillende meetlocaties lage tot zelfs zeer lage freatische grondwaterstanden voor de tijd van het jaar.
Veel regen en toch lage grondwaterstanden. Hoe komt dat?
Dat heeft alles te maken met de neerslagverdeling over Vlaanderen. De recordneerslag die van 2024 het natste jaar ooit maakt, is gebaseerd op de metingen in Ukkel. Dat geldt niet voor de andere delen van het land.
Zo viel er in november minder neerslag dan normaal in West-Vlaanderen en het grootste deel van Oost-Vlaanderen. Op de kaarten van het KMI kan je dat duidelijk zien.
Het is zelfs zo dat er in het noorden van West- en Oost-Vlaanderen de afgelopen herfst (september tot november) en zomer (juni tot augustus) in totaal minder neerslag viel dan normaal. Dat komt overeen met de locaties waar de VMM nu lage tot zeer lage grondwaterstanden voor de tijd van het jaar vaststelt.
Veel regen in Ukkel betekent dus niet onmiddellijk hoge grondwaterstanden over heel Vlaanderen. De freatische grondwaterstand hangt af van hoeveel water er in de ondergrond toekomt en hoeveel er weer uit verdwijnt. Komt er minder water dan normaal toe, zoals het afgelopen half jaar in Oost- en West-Vlaanderen, dan zullen de grondwaterstanden ook lager dan normaal zijn.
Hoe werkt het grondwatersysteem in Vlaanderen? Bekijk het filmpje.
Wat met het meetpunt in Riemst?
Meetpunt 7-0047 in de Zuid-Limburgse gemeente Riemst vertoonde in 2024 steeds een zeer lage freatische grondwaterstand. Uit de kaarten van het KMI blijkt nochtans dat die regio meer neerslag dan normaal slikte.
Minder gevoelig aan weersomstandigheden
Het meetpunt in Riemst reageert anders en vooral trager op weersomstandigheden dan vele andere meetpunten in Vlaanderen. Dat heeft te maken met de specifieke eigenschappen van dit meetpunt:
Het meetpunt bevindt zich op het Haspengouws plateau en vrij hoog ten opzichte van het nabije rivierennetwerk. Water dat op die locatie de ondergrond binnendringt, stroomt quasi continu weg richting de Jeker in het westen, zuiden en oosten en de bovenlopen van de Demer in het noorden. Tegelijk stroomt er geen grondwater toe vanuit nabijgelegen hoger gelegen gebieden.
De grondwatertafel in de regio bevindt zich van nature vrij diep onder het maaiveld, zo’n 20 tot 25 meter. In een riviervallei is dat bijvoorbeeld hooguit 1 à 2 meter. Een waterdruppel die hier de grond binnendringt, doet er vrij lang over voor hij de grondwatertafel bereikt. Het grondwaterpeil reageert hier dus trager en gedempter op periodes die natter of droger zijn dan normaal.
Geen seizoensschommelingen maar meerjarige variatie in peilen
De meeste meetpunten in Vlaanderen vertonen typische seizoensgebonden grondwaterstandsschommelingen: hoge peilen op het einde van de winter en lage peilen op het einde van de zomer. Het verschil tussen maximum- en minimumpeil is eerder beperkt, ook al zijn er periodes die natter of droger dan normaal zijn
Het meetpunt in Riemst vertoont deze typische seizoenschommelingen niet. Als we naar het patroon van dit meetpunt over meerdere jaren kijken, stellen we vast dat het stijgen en dalen van de grondwaterstanden samenhangt met langere nattere of drogere periodes. Het verschil tussen maximum- en minimumpeil kan oplopen tot meerdere meters.
Wat met andere hoger gelegen meetpunten?
Ook andere hoger gelegen meetpunten in de VMM-meetnetten, met van nature diepere grondwaterstanden, reageren soms trager op weersomstandigheden. De variatie in stijgende en dalende standen loopt er ook over meerdere jaren.
Als we kijken naar de neerslagevolutie over meerdere jaren stellen we vast dat 2001 en 2002 natter waren. De jaren erna waren droger, met uitschieters van 2017 tot 2020 en 2022. 2021, 2023 en 2024 waren opnieuw natter.
Door de nattere laatste jaren vertonen veel traag reagerende meetpunten sinds een tijdje opnieuw lichte stijgingen, zo ook in Riemst. Dit betekent dat we na een lange periode met dalende grondwaterstanden mogelijk op een overgang zitten naar een langere periode met stijgende grondwaterstanden.