Klimaatadaptatiescans voor klimaatbestendige gemeenten
Klimaatadaptatiescans (KA-scans) leveren gemeenten inzichten in adaptatiemogelijkheden op hun grondgebied en handvaten voor een adaptatiestrategie op langere termijn. De eerste drie KA-scans zijn in volle ontwikkeling.
Eind februari werden in opdracht van de VMM drie KA-scans opgestart. Daarbij doorlopen studiebureaus een traject met de lokale besturen van Bilzen & Hoeselt, Zaventem en Wetteren & Sint-Lievens-Houtem op zoek naar een klimaatbestendige inrichting. De informatie uit de klimaatadaptietools van de VMM vormen het vertrekpunt voor zo’n scan. Het traject vertrekt van een lokale impactanalyse en leidt tot een rapport waarin de uitdagingen rond klimaatadaptatie begroot en afgetoetst worden aan terreinkennis en de lokale beleidscontext. De drie KA-scans zijn al vergevorderd en de opgedane inzichten worden momenteel gebundeld. Tegen eind dit jaar krijgen de betrokken lokale besturen dan een afgewerkte KA-scan in handen waarmee ze concrete adaptatie-initiatieven kunnen nemen in de komende legislaturen.
In de provincie Oost-Vlaanderen wordt de KA-scan gevoerd in Wetteren en Sint-Lievens-Houtem. Eind oktober publiceerden we een interview met Wetteren (zie onderaan deze pagina). Nu polsen we bij Wouter Govaert, afdelingshoofd grondgebiedszaken van de gemeente Sint-Lievens-Houtem, hoe hij dit traject ervaren heeft.
Wie volgt dit traject op voor de gemeente Sint-Lievens-Houtem en hoe werken jullie rond klimaat?
“Ik ben Wouter Govaert, afdelingshoofd Grondgebiedszaken. Onze afdeling beheert alle aspecten van het grondgebied: van milieu en duurzaamheid, mobiliteit en openbare werken tot huisvesting, patrimonium, ruimtelijke ordening en omgeving. We denken bij al deze aspecten ook na hoe we ons grondgebied beter kunnen wapenen tegen de klimaatverandering. Bijvoorbeeld door ruimtelijke ordening en een goede inrichting van het openbaar domein in te zetten, zoals meer bomen in onze gemeente tegen hitte, minder verharding, meer ruimte voor water ...”
Hoe heb je het traject tot nu toe ervaren?
“Dat proces is voor mij enorm vlot verlopen. Een jaar geleden nam ik deel aan de provinciale contactdagen van VLARIO. We waren daar met een kleine delegatie van onze gemeente. Daar kwam ik in contact met jullie lokale adviseur voor onze regio. Ze vertelde mij over de klimaatadaptatiescans en we waren meteen enthousiast. Na een toelichting van haar op het Integraal Project (IP) Molenbeek-Kottembeek, op uitnodiging van bekkencoördinator Evelien De Vylder, sprong de gemeente Wetteren direct mee op de kar. Het projectgebied was een feit. Eind februari zijn we officieel gestart voor een traject van 9 maanden. In oktober waren de laatste terreinbezoeken en nu wachten we met spanning op het eindrapport.”
Welke uitdagingen zien jullie in Sint-Lievens-Houtem?
“Onze gemeente ligt stroomopwaarts van de Schelde. Het water uit onze beken stroomt, samen met water dat uit Zottegem en Oosterzele komt, af richting Wetteren. Dat maakt Wetteren heel gevoelig voor overstromingen. Zij hadden zelfs tijdelijk een externe watercoördinator in dienst die de water- en erosieproblematiek in Wetteren onderzocht. ”
“Wij nemen zelf al heel wat initiatieven om onze gemeente klimaatrobuuster te maken. Vooral omdat we de voorbije jaren ook met erosieproblematiek en overstromingen kampten. Drie jaar geleden doorliepen we een traject voor ons hemelwater- en droogteplan. Een plan voor het hele grondgebied van Sint-Lievens-Houtem. Het huidige traject dat we doorlopen met de KA-scan sluit mooi aan op ons hemelwater- en droogteplan.”
“Plannen maak je niet om ze daarna in de kast te leggen. Het is een opportuniteit om effectief mee aan de slag te gaan. Voor ons is de KA-scan echt een werkdocument, een leidraad voor realisaties op korte en langere termijn. Alles wat we nu kunnen doen om onze inwoners en buren te sparen van droogte en wateroverlast, doen we.”
Welke inzichten blijven je bij?
“Vanuit mijn expertise kan ik er al een en ander over vertellen. Het traject met de klimaatadaptatiescans bracht nog meer aan het licht. Zo kregen we heel wat data en input van de VMM en het studiebureau. Hieruit blijkt dat het belangrijk is om na te denken over hoe we ons gaan wapenen tegen hitte, droogte en wateroverlast. Want de uitdagingen zijn er. De afgelopen maanden hebben we samen veel overlegd en werk verzet. Ik ben heel blij dat we pilootgemeente zijn.”
“Klimaatadaptatie is voor elk gebied anders want de problemen variëren per gebied. Wij zijn bijvoorbeeld een groene gemeente. Wanneer we ons oriënteren op de 3-30-300 regel, dat we buurtgroen moeten creëren en toegankelijk maken binnen een straal van 300 meter van elke woning, dan voldoet slechts 3% van ons grondgebied daar nog niet aan. De gemeente Wetteren scoorde daar bijvoorbeeld minder goed door de sterkere verstedelijking. En ze moeten ook al dat afstromend water van de hoger gelegen gemeenten verwerken.”
Werken jullie daarvoor ook samen met andere gemeenten?
“Gedeelde smart, is halve smart, zeggen we. Als buurgemeente willen we ook onze verantwoordelijkheid nemen. Er stroomt veel water van Zottegem af over ons grondgebied. De KA-scan heeft hier, in tegenstelling tot andere plannen, het voordeel dat hij niet beperkt is tot één gemeente, maar strekt over de volledige afstroomzone Molenbeek-Kottembeek. Dus het grondgebied van Wetteren en Sint-Lievens-Houtem, maar ook delen van Lede en Oosterzele. Je moet vaak stroomopwaarts acties ondernemen om stroomafwaarts woningen te beschermen. We kunnen erger helpen voorkomen. Wanneer wij door lokaal water te bufferen en te laten infiltreren onze inwoners vrijwaren van schade, dan plukken lagergelegen gebieden daar ook de vruchten van.”
"Meer bewustzijn over de problematiek zorgt ervoor dat gemeenten onderling gaan samenwerken. Wateroverlast gaat verder dan de gemeentegrenzen. Daarom werken we zelfs op regioniveau samen."
Hoe betrekken jullie burgers in dat verhaal?
“Laten we eerlijk zijn, het ziet er niet goed uit voor de toekomstige generaties. Vanuit onze expertise snappen we dat al, maar het leeft niet altijd bij inwoners. Voor hen is het vaak een 'ver van hun bed'-show. Ze liggen bijvoorbeeld niet wakker van droogte, want het regent bijna elke dag.
Dat kortetermijndenken speelt nog te veel en bewustwording komt maar traag. Daarom nemen we de stap vooruit voor onze inwoners. Als gemeente moet je het goede voorbeeld geven. We proberen burgers maximaal te betrekken en inspraak te geven.
Sinds 2020 hebben we een burgerplatform voor een aantal thema's, waaronder klimaat. En we ondersteunen initiatieven zoals de Kerngroep Klimaat (#9520klimaat). Die werkgroep bestaat uit bewoners die zich inzetten voor het klimaat. Ze realiseerden ondertussen mooie dingen en krijgen daarvoor werkingsbudget van de gemeente. Ze verkopen regenwatertonnen, organiseren een jaarlijkse klimaatmarkt ... Alle kleine beetjes helpen om meer mensen mee te krijgen in het verhaal. Voor ons was dat een extra reden om in te stappen in het traject. Met de inzichten kunnen we onze inwoners nog beter informeren over de klimaatuitdagingen.”
Denk je nog aan goede voorbeelden voor andere gemeenten?
“We zijn enthousiast aan de slag gegaan met tegelwippen. Op sommige locaties had de aangelegde verharding weinig meerwaarde. We zagen opportuniteiten in die acties. Door die zones aan te pakken, was het meteen een quick win om water te laten infiltreren in de bodem of om voor meer vergroening te zorgen.
“Die reflex hebben we ingebouwd bij grote projecten en het ontwerp van gebouwen en openbare ruimte. We houden er rekening mee om bij de heraanleg van een perceel of plein water te bufferen of te laten infiltreren. Of we leggen vlonderpaden aan, zorgen voor (water-)beleving, een wadi … Een aantal van deze projecten hebben we bezocht tijdens het terreinbezoek van de KA-scan. Bijvoorbeeld het Eilandbos: daar werden vlonderpaden aangelegd zodat de naburige bewoners er op warme dagen verkoeling kunnen vinden.”
"Willen we ons wapenen tegen de klimaatverandering, dan moet het nu. Voor later."
“Een ander, uniek initiatief dat bezocht werd tijdens het terreinbezoek is de samenwerking met zuivelbedrijf Inex. Zij hebben een vergunning om gezuiverd afvalwater uit de fabriek te lozen in de Molenbeek (tot 2.500 kubieke meter per dag). Met de droogteproblematiek vinden we het zonde dat er zoveel water wegvloeit, terwijl landbouwers het water goed kunnen gebruiken om hun landbouwgrond mee te besproeien of om hun dieren te laten drinken. Win-win: kostenbesparend voor de boeren én een voorbeeld van duurzaam, circulair waterbeheer. Vorige zomer kwamen we daarvoor een eerste keer samen met het bedrijf en met landbouwers uit een straal van twee kilometer rond het bedrijf. We willen samenwerken om het gezuiverde afvalwater te hergebruiken en niet te laten afvloeien naar de Schelde. Verzamelen we het in een bufferbekken, dan kunnen boeren het water (op middellange termijn) gebruiken in droge periodes.”
Hoe gaat het traject verder?
“De VMM bereidde de analyse grondig voor samen met de studiebureaus. Ik ben de VMM ook dankbaar om ons dit voorstel te doen en zoveel advies mee te krijgen. Het is een mooie samenwerking tussen de verschillende partijen. Nu kijken we uit naar het rapport en om aan de slag te gaan met de concrete acties. Er waren al verschillende stakeholders uitgenodigd op het lokaal overleg en bij de terreinbezoeken. Ook het IP Molenbeek-Kottembeek kan hiertoe bijdragen. Want de KA-scan stopt niet bij de oplevering van het rapport maar moet omgezet worden in de praktijk. De VMM blijft ons hierin ondersteunen. Willen we ons wapenen tegen de klimaatverandering, dan moet het nu. Voor later.”
Wat zijn de ervaringen in Wetteren?We gingen eerder dit jaar ook op terreinbezoek in Wetteren en legden ons oor te luisteren bij Sander Paret, Departementsdirecteur Stadsontwikkeling bij de gemeente Wetteren. Sander staat in voor beleidsvoorbereiding, werkt aan een langetermijnvisie voor de gemeente via meerjarenplannen en adviseert collega's. Zijn focus ligt op leefbaarheid en duurzaamheid. |
---|
Sander Paret: ‘Daarbij probeer ik de beleidsdomeinen binnen de gemeente te overstijgen. Een voorbeeld: als we een weg heraanleggen in de gemeente denken we verder dan alleen het gieten van een nieuwe asfaltlaag. Een heraanleg biedt mogelijkheden om oppervlakte te ontharden, na te denken hoe de wegen anders kunnen aangelegd worden met bepaalde materialen, de koppeling te maken met andere beleidsdomeinen zoals de aanplanting van groen ...’
Welke uitdagingen zien jullie in Wetteren?
Sander Paret: ‘Wetteren is een gemeente, maar heeft eigenlijk de allure van een kleine stad met een centrumfunctie. Dat is op zich een moeilijke oefening voor een gemeentebestuur. Er zijn een zevental woonkernen. Je moet evolueren naar een stedelijk beleid, maar je mag tegelijkertijd de kleine deelkernen niet uit het oog verliezen. Het centrum zelf is meer verstedelijkt en de randgemeenten zijn groener. Dan kan je geen eenvormig beleid voeren, maar moet je meer differentiëren. Wetteren ligt ook in drie grote stroomgebieden van waterlopen. Als Scheldegemeente speelt hier een andere problematiek dan bijvoorbeeld het traject in Zaventem. Wij hebben hier meer wateroverlast door de vele bebouwing, waar op andere plaatsen bijvoorbeeld hitte een groter probleem vormt.
Hoe heb je het traject tot nu toe ervaren?
Sander Paret: ‘We zijn gestart met een sterke analyse. We weten allemaal dat we inspanningen moeten leveren tegen de klimaatverandering. Maar het wordt toch wel heel helder als je die toekomstscenario's vertaald ziet op een kaart of in een grafiek. De cijfers die uit de klimaatadaptatietools van de VMM komen, liegen er niet om. Dat is een echte reality check. De VMM-tools vormen een heel waardevolle bron van gegevens waarmee we als gemeente op het terrein aan de slag kunnen gaan. Dat gaat heel breed: van de herinrichting van percelen, de heraanleg van pleinen en het openbaar domein tot het (ver)bouwen van woningen en bedrijfsgebouwen. Je moet voor elk project die omslag maken en projecten gaan omdenken. Eens je die reflex hebt ingebouwd, dan is de volgende stap medewerkers, politici en burgers overtuigen en meekrijgen in je verhaal. Dat is niet altijd evident.’
Hoe ga je met mogelijke weerstand om?
Sander Paret: ‘Als ik voel dat er wrevel heerst, dan probeer ik uit te zoeken vanwaar die komt. Welk probleem brengt het ontwerp mee voor anderen? We hebben bij een rioleringsproject bijvoorbeeld een minimale poging gedaan om te ontharden. Dat ontketende meteen een gigantische weerstand door de parkeerproblematiek in die buurt. Nochtans kregen de bewoners veel terug: meer bomen, een fietsenstalling, plantvakken en een speelelement. En toch ging hun voorkeur uit naar meer parkeerplaatsen.’
Zie je ook koppelkansen met andere beleidsdoelen?
Sander Paret: ‘Daar heb ik wel een mooi voorbeeld van. Het afgelopen jaar pasten we ons mobiliteitsplan aan met een nieuw parkeerbeleid. Het basisprincipe is voldoende rotatie van wagens, afgestemd op waar je moet zijn. Mensen die een paar uur in het centrum willen zijn, parkeren beter op een randparking of ondergronds. Bij de winkels zijn er Shop&Go-plaatsen om kort boodschappen te doen. Op ons marktplein kan je maximum 2 uur parkeren.’
Welk effect hebben die maatregelen?
Sander Paret: ‘We zagen daar al snel het effect van: mensen passen hun gedrag aan. De parkeerplaatsen op de markt staan overdag veel vaker leeg dan ze bezet zijn. Dat brengt ons op nieuwe ideeën: die vrijgekomen ruimte kunnen we anders inrichten. Je kan het centrum in de zomer veel gezelliger maken. Vandaag zijn de horecazaken eerder gelimiteerd qua ruimte voor terrasjes. Dat is een gemiste kans voor de ondernemers.’
Een goede basis voor meer ideeën?
Sander Paret: ‘We zouden ook een stuk kunnen ontharden naast de markt. Het Studiebureau Omgeving tekende daarvoor al een eerste schets of concept uit om te tonen wat we ervan kunnen maken. Maar je moet ook rekening houden met de realiteit. Wat doen we op een marktdag als we een stuk ontharden? We kunnen de kramen niet op het gras zetten. Daarvoor moeten we kijken naar waterdoorlaatbare materialen bijvoorbeeld. Je vertrekt vanuit de insteek parkeerbeleid en ineens doe je aan ruimtelijke ordening. Bekijk je zoiets over verschillende beleidsdomeinen, dan zie je echt wel het potentieel van zo'n hertekening. Een betere mobiliteit enerzijds en anderzijds het aantal parkeerplaatsen slimmer benutten zodat je die kan inkrimpen: zo ontstaat er ruimte voor andere functies. Het kan ook helpen in ons overstromingsbeleid. We kunnen water laten infiltreren of afvloeien naar de lagergelegen Schelde. Al kan je niet vermijden dat sommige zaken grote discussiepunten vormen.
Welke aanbeveling geef je vanuit jouw expertise?
Sander Paret: ‘Ik geloof dat het beter is om met tussenfases te werken. Zo kan je ervoor zorgen dat de dingen vooruitgaan. Je evolueert telkens naar een nieuwe tussenstap. Kijk bijvoorbeeld naar het mobiliteitsbeleid. Je houdt het verkeer niet tegen, maar ergens maak je het wel moeilijker en probeer je het te ontmoedigen. Mensen passen hun gedrag aan en uiteindelijk wordt het beter voor iedereen. Zo bewaken we de handel in ons centrum. We zien veel kansen in de ontharding van het marktplein en bij het station. En we denken aan de zwakke weggebruiker.
Het is ook enorm belangrijk om burgers vanaf het begin te betrekken. Wil je hun inspraak, dan moet je hun rol ook duidelijk benoemen. Wil je ze eerder informeren, of liever naar suggesties vragen, of toch zaken laten beslissen? Welke stap op de participatieladder geef je aan burgers? Die onduidelijkheid moet je vooraf uitklaren. Je zal nooit iedereen kunnen overtuigen. Je hebt altijd mensen die niet tevreden zijn. Maar plaats ze ook niet voor een voldongen feit. Dan krijg je gegarandeerd tegenkanting. Organiseer liever een infomarkt, waar ze vrij naartoe kunnen komen. Daar geef je uitleg. Schets de situatie zoals ze vandaag is en waar de knelpunten liggen. Leg ze uit wat je wil veranderen, waarom je dat doet en hoe je dat wil doen. Pols daar hoe jouw idee hen bevalt. Of vraag door over hoe zij het zien als je het anders gaat aanpakken.
Overweeg ook of je op bepaalde plaatsen wel echt een nieuw gebouw moet zetten. Zo kocht de gemeente een appartementencomplex aan de kerktuin. We wilden daar nieuwe appartementen op laten zetten, maar in plaats daarvan hertekenden we de ruimte. Daarmee zorgden we voor een ontmoetingsruimte en ontharding binnen een dicht bebouwd weefsel. We vangen ook het regenwater van de kerk op, bufferen dat ondergronds en hergebruiken het. Dat is een mooi voorbeeld van hoe we terrein ook onbebouwd en onverhard kunnen laten. Het wordt zo een mooi plekje en zelfs een voorbeeld voor je centrum. De tuinen vormen nu een groenblauwe slinger tussen de markt en de Schelde. Het kan ook in stedelijke context gerealiseerd worden.’
Hoe gaat het traject met de klimaatadaptatiescans voor jullie verder?
Sander Paret: ‘Het studiebureau werkt momenteel een aanbeveling uit. Zij doen specifiek voor ons grondgebied suggesties van concrete maatregelen om de impact van de klimaatverandering op te vangen. Ze berekenen bijvoorbeeld hoeveel huizen we kunnen vrijwaren van wateroverlast, waar er individuele maatregelen nodig zijn. Het is de bedoeling dat we dit kunnen integreren in onze plannen voor de komende jaren. Daarnaast doen we ook plaatsbezoeken, bijvoorbeeld op locaties waar we leren welke capaciteit er nodig is om water te kunnen bufferen en hoeveel we kunnen ontharden. Heel interessant en waardevol voor ons.’