Grondwaterstanden en debieten waterlopen

In juli was het kouder en natter dan normaal. In de oostelijke helft van Vlaanderen viel tot meer dan dubbel zoveel neerslag als normaal in juli. In het westen van Vlaanderen was juli normaal tot wat natter dan normaal. In de oostelijke helft van Vlaanderen viel veel meer neerslag dan in de westelijke helft, zowel de voorbije 3 maanden als in juli alleen. De freatische grondwaterstanden zijn hierdoor hoog tot zeer hoog voor de tijd van het jaar. Na het hoogwater van half juli zijn de debieten van de waterlopen op de meeste plaatsen gedaald, maar zijn op alle bekkens toch hoog tot zeer hoog voor juli.

6 augustus 2021

Deel online

facebookLinkedInTwitter

Normale tot extreem natte waarden verwacht

De neerslagtotalen variëren tussen 49,87 en 167,5 mm, met een gemiddelde van 105,58 mm wat een stuk boven de normale waarde ligt (normaal juli in Ukkel: 76,9 mm). De neerslagtotalen voor de voorbije 3 maanden (mei t.e.m. juli) variëren tussen 203,6 mm en 409,31 mm en blijven met een gemiddelde van 297,98 mm een stuk boven de normale waarden (normaal mei t.e.m. juli in Ukkel: 207,4 mm).

We verwachten dat de neerslagsituatie voor de korte termijn voor de westelijke helft van Vlaanderen en het noorden van de provincie Antwerpen normaal blijft. In de oostelijke helft van Vlaanderen zou het wat droger worden waarbij de extreem natte waarden geleidelijk aan verdwijnen en we weer normale waarden krijgen. De SPI Index (SPI) geeft de afwijking van de voorbije neerslag t.o.v. het historische normaal weer. SPI-1 (korte termijn) en SPI-3 (lange termijn) geven aan hoe droog of nat de voorbije maand (30 dagen) en 3 maanden (90 dagen) waren ten opzichte van dezelfde periode in de voorbije 30 jaar in Ukkel (bron: KMI). De SPI-3 zou in de westelijke helft van Vlaanderen evolueren naar voornamelijk normale tot plaatselijk matig natte condities. In de oostelijke helft van Vlaanderen wordt verwacht dat de SPI-3 extreem natte waarden blijft aangeven.

Grondwaterstanden hoog tot zeer hoog

Meer neerslag en minder verdamping zorgden ervoor dat de grondwaterstanden niet daalden (zoals normaal te verwachten is in het zomerseizoen). De freatische grondwaterstanden zijn op ongeveer 7 van de 10 meetplaatsen hoog tot zeer hoog voor de tijd van het jaar (hoog: 25%, zeer hoog: 47%).

Op ongeveer 7% van de meetplaatsen zijn de grondwaterstanden nog laag (3%) tot zeer laag (4%)

voor de tijd van het jaar. Deze meetplaatsen liggen op locaties waar de grondwatertafel trager reageert op weersomstandigheden. Deze meetplaatsen worden gekenmerkt door een van nature diepere grondwaterstand waardoor de neerslagoverschotten met een grote vertraging het grondwater bereiken en hierdoor niet snel reageren op wijzigende weersomstandigheden.

Hoge tot extreem hoge waterdebieten

T.o.v. begin juni daalden de huidige 14-daagsgemiddelde debieten op de meeste plaatsen. Op een 15-tal stations bleven ze hetzelfde of stegen ze licht. Aangezien het zo hard heeft geregend, lijkt het contradictorisch dat de debieten daalden. Het watersysteem verwerkte de hoogwatergolf van juli blijkbaar zo dat er momenteel relatief lagere debieten zijn in vergelijking met de verhoogde debieten van begin juni. Ondanks die daling zijn de 14-daagsgemiddelde debieten momenteel in alle bekkens

hoog tot zelfs extreem hoog zijn voor de tijd van het jaar. In vergelijking met begin juni zien we op wat meer locaties gemiddelde waarden voor de tijd van het jaar. Op respectievelijk 2,5% van de locaties (2 van de 79 meetposten) en 7,6% van de locaties (6 van de 79 meetposten) zien we momenteel lage en zeer lage 14-daagsgemiddelde debieten. Op 27,8% van de locaties (22 meetposten) is het gemeten debiet momenteel normaal, op respectievelijk 35,4% (28 locaties) en 27,8% (22 locaties) is het 14-daagsgemiddelde debiet hoog en zeer hoog (voor de tijd van het jaar).

Meer info

Lees het toestandsrapport (augustus)