Om te voldoen aan de doelstellingen van de Europese kaderrichtlijn Water, omgezet in het Vlaamse Decreet Integraal Waterbeleid, zouden alle waterlichamen minstens goed moeten scoren voor alle fysisch-chemische en biologische kwaliteitselementen en dus ook voor de macro-invertebraten.
Feiten & cijfers
Beleid
Diensten & producten
Projecten
Tips
Macro-invertebraten
Toestand, grafieken en evolutie doorheen de jaren
In het kort
- Macro-invertebraten zijn relatief grotere, met het blote oog waarneembare ongewervelden, zoals insecten(larven), weekdieren, kreeftachtigen, wormen e.d.
- Het doel om overal minstens goed te scoren wordt nog steeds niet gehaald in 64% van de waterlichamen.
- De toestand verbetert langzaam.
Doelstellingen
Toestand
Vlaamse waterlichamen hebben een afstroomgebied groter dan 50km². Van de 179 Vlaamse waterlichamen die voor de periode 2019-2021 beoordeeld werden, haalde:
- 36% een goede toestand (klasse 'goed' en 'zeer goed')
- 31% de klasse 'ontoereikend' of 'slecht'.
Lokale waterlichamen van 1e orde zijn de wat kleinere waterlichamen. Van de 293 lokale waterlichamen van 1e orde die in 2019-2021 beoordeeld werden, haalde:
- 35% een goede toestand (klasse 'goed' en 'zeer goed')
- 30% de klasse 'ontoereikend' of 'slecht'.
Het doel om overal minstens goed te scoren wordt dus nog steeds niet gehaald in 64% van de waterlichamen.
De bekkens van de Maas en de Nete scoorden het best.
Biologische kwaliteit van Vlaamse en lokale waterlichamen eerste orde op basis van macro-invertebraten (Vlaanderen, 2019-2021)
Bron: VMM
Evolutie
Uit de vergelijking van de laatste 5 bemonsteringscycli blijkt dat de biologische kwaliteit van de Vlaamse waterlichamen op basis van macro-invertebraten langzaam verbetert.
- Het percentage Vlaamse waterlichamen met een slechte waterkwaliteit is afgenomen van 13% in 2007-2009 tot 8% in 2019-2021, terwijl het percentage met een goede of zeer goede kwaliteit toenam van 17% tot 36%.
- Het percentage lokale waterlichamen van 1e orde met een slechte waterkwaliteit is afgenomen van 26% in 2007-2009 tot 5% in 2019-2021, terwijl het percentage met een goede of zeer goede kwaliteit toenam van 16% tot 35%.
Deze positieve evoluties zijn o.a. het resultaat van de uitbreiding en verbetering van de openbare waterzuivering en van de inspanningen van de bedrijven en de landbouw. Die inspanningen hebben geleid tot een daling van de emissies waardoor de fysisch-chemische kwaliteit is verbeterd, wat met enige vertraging ook leidt tot een verbetering van de biologische kwaliteitselementen.
Maar, lang niet alle meetpunten vertonen een verbetering van de biologische kwaliteit. Dat toont een statistische trendanalyse per meetpunt over de periode 2007-2021. Van de 253 meetpunten, die minstens 5 keer bemonsterd werden in die periode, vertoonde:
- 78% geen statistisch significante trend;
- 20% een significante verbetering;
- 2% een significante achteruitgang.
Hoe pakken we dit aan?
Om de ecologische toestand van de waterlopen te verbeteren, is het vooral nodig:
- de stikstof- en fosforverliezen uit de landbouw verder aan te pakken;
- de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, waaronder pesticiden, verder terug te dringen;
- de openbare waterzuivering verder uit te breiden en te verbeteren;
- de hydromorfologische kwaliteitselementen van de waterlopen, zoals oeverstructuur en meandering, verder te verbeteren.
De stroomgebiedbeheerplannen bepalen wat Vlaanderen zal doen om de toestand van het oppervlaktewater en het grondwater te verbeteren. Alle maatregelen en acties om de toestand van de watersystemen te verbeteren of de overstromingsrisico's beter te beheren, zijn samengebracht in het maatregelenprogramma. Voor de biologische kwaliteitselementen zijn vooral Groep 7B - Verontreiniging oppervlaktewater, Groep 8A - Hydromorfologie en Groep 8B - Waterbodem van belang..
Naarmate de ecologische kwaliteit van de waterlopen verbetert, wordt het steeds belangrijker om incidentele verontreinigingen snel aan te pakken en de ecologische schade in te perken.