Klimaatadaptatie betekent ruimte maken voor water: ontharden en waterinfiltratie of -buffering voorzien op de juiste plekken, behoud en herstel van wetlands, terug openleggen van ingedijkte rivieren, duinherstel… Zo wordt enerzijds het risico op wateroverlast en overstroming ingeperkt, en anderzijds het grondwaterpeil aangevuld en dus droogte tegengaan. Daarnaast is het ook belangrijk ons te wapenen tegen hittestress door het voorzien van voldoende koele plekken in dorpen en steden. Die kunnen we bijvoorbeeld creëren door te ontharden en te vergroenen, waarbij voldoende kwalitatieve en volumineuze bomen worden voorzien.
Als het over de keuze van klimaatadaptieve ingrepen gaat is de vuistregel: natuurgebaseerd waar het kan, civieltechnisch waar het moet. Op die manier bereiken we niet alleen een verhoogde veerkracht van de omgeving, maar ook tal van co-benefits: een betere luchtkwaliteit, meer biodiversiteit, een verhoogde kwaliteit van de leefomgeving,… Bovendien vergen natuurgebaseerde oplossingen minder investeringen dan klassieke civieltechnische ingrepen. Enkel als het echt niet anders kan, bijvoorbeeld omwille van plaatsgebrek, is het aangewezen om over te gaan tot een meer technische oplossing.