Biologische Slibreductie: eindverslag
Verschillende bedrijven bieden bacteriepreparaten aan die (volgens hen) op korte termijn in staat zijn aanzienlijke slibvolumes in waterlopen te verminderen. Maar de resultaten van de labotesten tonen aan dat de vermindering van de slibvolumes beperkt is.
De VMM heeft, in samenwerking met de Hogeschool Gent en enkele bedrijven, laboratoriumtesten laten uitvoeren op de slibreducerende werking van twee bacteriepreparaten die op de markt aanwezig zijn. Deze producten zouden dure slibruimingen kunnen voorkomen.
De onderzoekers namen slib- en waterstalen in het Schijn bij pompstation de Rode Weel in de haven van Antwerpen. Het slib werd in tonnen van 200 liter gebracht in een laagdikte van ca. 40 cm. Men voerde metingen uit met en zonder beluchting. Voor beide condities was er een controlegroep (geen toevoeging bacteriepreparaat), een groep met stalen waaraan vloeibaar biologisch preparaat was toegevoegd, en een groep met stalen waaraan biologisch preparaat in poedervorm was toegevoegd.
Er bleek geen meetbaar verschil tussen de beluchte en de onbeluchte tonnen. Enkel voor de vloeibare behandeling met een van de twee gebruikte producten was er een waarneembaar verschil met de controlegroep. Uit het onderzoek blijkt dat geen noemenswaardige effecten konden worden vastgesteld - onder de condities van het experiment - op de reductie van de sliblaag.