Einde sanering tweede deelgebied Grote Laak in zicht
Na een natte winter en kurkdroge lente komt de sanering van de Grote Laak weer op gang. Het tweede deelgebied wordt nu afgewerkt. Hoe pakken we dit aan en zorgen we meteen ook voor een ecologische opsteker? We vroegen het aan VMM-projectcoördinator Nik Dezillie.
Situering van het project
Een propere waterloop met nieuwe kansen voor natuur en landbouw in het valleigebied én een veilige leefomgeving voor de bewoners en recreanten. Dat is het streefdoel voor de vallei van de Grote Laak.
Sinds 2021 werken de VMM en de OVAM samen met chemiebedrijf Tessenderlo Group intensief aan de sanering van de Grote Laak. Van het lozingspunt van Tessenderlo Group in Ham tot de monding in de Grote Nete, een afstand van 18 km, zuiveren we de waterloop.
Nik Dezillie, projectcoördinator bij de VMM en verantwoordelijk voor de sanering van de Grote Laak, vertelt over de aanpak van dit huzarenstuk.
Waar staan we momenteel in het project?
Nik: “Gezien de omvang, kostprijs en totale uitvoeringstermijn bakenden we de sanering af in vier deelgebieden. Na het einde van de sanering in deelgebied 1 in juni 2022, ronden we in juli 2025 deelgebied 2 af. In het najaar planten we in dat gebied nog bomen aan ter compensatie van degene die we tijdens de werken kapten. Aansluitend start in juli 2025 de sanering van deelgebied 4. In 2026-2027 is deelgebied 3 aan de beurt.”
Waarom de indeling in deelgebieden?
Nik: “Een gefaseerde aanpak met vier deelgebieden heeft naast budgetspreiding verschillende voordelen. Zo konden we met deze aanpak al in 2021 starten met de saneringswerken terwijl het studiewerk en het haalbaarheidsonderzoek voor de stroomafwaarts gelegen delen nog liep. Het leverde belangrijke tijdwinst op.
Bovendien kunnen we met deze aanpak de praktijkinzichten die we opdoen bij de uitvoering maximaal meenemen in het saneringsplan van de volgende deelgebieden. Zo optimaliseren we de saneringsaanpak elke keer.”
"Met zeer uitgebreide bodemstaalnames en labo-onderzoek bepalen we in detail tot waar en hoe diep de verontreiniging zit. "
Hoe wordt het saneringsgebied afgebakend?
Nik: “Voor een gerichte sanering is het belangrijk om zicht te krijgen op exacte verspreidingscontour en -diepte van de vervuiling. Naast de beekbodem zijn ook de oevers en de valleigronden vervuild. Door historische overstromingen en grondbewerkingen in landbouwgebied verspreidde de verontreiniging zich in de vallei tot één groot langgerekt lappendeken met honderden percelen langs de Grote Laak.
Deze grillig verspreide verontreiniging in kaart brengen en saneren is complex maatwerk. Met zeer uitgebreide bodemstaalnames en labo-onderzoek bepalen we in detail tot waar en hoe diep de verontreiniging zit. De resultaten toetsen we af aan de normen. In functie van het landgebruik en het verspreidings- en blootstellingsrisico stellen we per perceel de saneringsaanpak vast. Het resultaat hiervan zijn gedetailleerde afgravingskaarten waarmee we de vervuiling minutieus verwijderen."
En dan begint het terreinwerk zelf. Hoe verloopt dat?
Nik: “We graven het verontreinigde slib weg, samen met 20 cm vervuilde beekbodem. De beekbodem vullen we daarna weer aan zodat de vallei niet verdroogt en de beektaluds niet verzwakken.
De Grote Laak doorkruist natuur-, landbouw- en woongebied. Per type landgebruik zijn er bij de sanering specifieke aandachtspunten. Bij de aanpak van de tuinen is bijvoorbeeld de afvoer van vervuilde grond en aanvoer van propere aanvulgrond een hele logistieke uitdaging omdat de tuinen moeilijk bereikbaar zijn met zwaar materieel.
"Per type landgebruik zijn er bij de sanering specifieke aandachtspunten. "
In landbouwgebied beperken we de impact voor de landbouwers door de werken zo veel mogelijk uit te voeren na de oogst of door de beschikbare graasweiden maximaal te behouden door te werken met tijdelijke afrasteringen die het vee uit de werfzone houden.
De natuurontwikkeling langs de Grote Laak liet zich niet afremmen door de vervuiling. Daar groeide kwetsbare, waardevolle natuur. Bij onze werken houden we hier rekening mee door deze plekken niet af te graven.
Omdat die percelen niet bebouwd en moeilijk toegankelijk zijn, is het gezondheidsrisico er verwaarloosbaar. Bovendien houden de boomwortels de verontreiniging vast zodat ook de verspreiding van de vervuiling beperkt blijft.”
Hoe voorkom je dat verontreinigd slib zich verder verspreidt?
Nik: “De vervuiling die toch nog afspoelt naar de beek onderscheppen we in slibvangen. Dat zijn locaties in de waterloop die breder en dieper worden gemaakt zodat meegevoerd slib er kan bezinken.
We volgen de slibaanwas daar op en als dat nodig is, legen we de slibvangen. Het is daarom belangrijk dat de slibvangen op voor ons gemakkelijk bereikbare plekken liggen. Het geruimde slib kan ter plaatse op de daarvoor speciaal ingerichte zone, naast de slibvang ontwateren en afgevoerd worden.”
Waar gaat het verontreinigde slib naartoe?
Nik: “Het slib en de vervuilde beekbodem voeren we af naar de saneringsberging van Tessenderlo Group aan de voet van de ‘Kepkensberg’, een oppervlakte van ongeveer 20 hectare. De dijken langs de randen en de onderliggende afdichtingslaag houden het vervuilde materiaal veilig samen. De hele site wordt nadien afgewerkt met meerdere beschermende lagen met daarop inheemse boomsoorten en streekeigen struiken. Zo krijgt de site een duurzame functie als groengebied en bufferzone.
Voor veilige stockage is het belangrijk dat het vervuilde slib en de beekbodem voldoende steekvast (geconsolideerd) is. Daarom ontwateren we het eerst in tijdelijke ontwateringsbekkens die op de saneringssites worden aangelegd.
Daarin scheiden we het water van het sediment door verdamping en bezinking. Pas als het materiaal voldoende ontwaterd is, kunnen we het afvoeren naar de saneringsberging. Deze ontwatering gebeurde voor deelgebied 1 en 2 op terreinen van Tessenderlo Group, vlak naast de saneringsberging. Voor deelgebied 4 komt er een tijdelijk bekken aan Blaardonk in Laakdal.”
"Waar mogelijk, koppelen we de sanering aan de realisatie van natuurwaarden en waterberging."
Op sommige plaatsen langs de Grote Laak liggen nog oude rivierarmen. Kunnen die hersteld worden?
Nik: “Waar mogelijk, koppelen we de sanering aan de realisatie van natuurwaarden en waterberging. Dit doen we door oude gedempte meanders weer met de Grote Laak te verbinden. Zo krijgt water meer ruimte en biedt het nieuwe kansen aan fauna en flora. In deelgebied 2 sluiten we zo 12 meanders weer aan op de Grote Laak. In deelgebied 3 plannen we dit te doen voor 7 meanders.”
Hoe verloopt zo’n meanderherstel?
Nik: “De historische ligging van de oude gedempte meanders langs de Grote Laak kan zeer duidelijk achterhaald worden op basis van de kadasterplannen. De gemeentegrens tussen Tessenderlo-Ham en Laakdal volgt nog altijd het traject van de originele loop. Zo kunnen we de meanders exact volgens hun originele ligging reconstrueren. Bij de aanleg hanteren we twee inrichtingsvarianten.”
Bij de eerste variant behouden we de huidige loop als een parallelle hoofdloop naast de herstelde meander. Zo beheersen we de waterafvoer, vooral tijdens periodes van hoge waterstanden. We passen dit toe in landbouwgebied om er de overstromingskans te verminderen. Deze inrichting is ook gunstig voor de biodiversiteit. Het zorgt voor variatie in stroomsnelheid en diepte, wat verschillende habitats creëert en meer biodiversiteit oplevert.
Bij de tweede variant dempen we de huidige loop en leiden we het water volledig door de herstelde meander. Zo wordt de Grote Laak gevoeliger voor opstuwing. In de kronkelende waterloop vertraagt de waterstroom, waardoor de kans op overstromingen in het bovenstroomse gebied toeneemt. In de natuurgebieden langs de Grote Laak dragen we met deze meanders bij tot meer waterberging. Ook deze variant heeft ecologische voordelen omdat ze zorgt voor een dynamischer waterpeil, waardoor een variatie aan habitats voor flora en fauna ontstaan.”