Daar is de lente, daar is de wolhandkrab
Enkele weken geleden is, met de eerste warme dagen, een grote migratie op gang gekomen onder de waterspiegel. Miljoenen wolhandkrabben zijn in de Noordzee of de Scheldemonding uit hun eitje gekropen, en vangen nu hun tocht aan naar de beken en rivieren waar ze de volgende jaren zullen uitgroeien tot handgrote krabben. De VMM vangt deze kaalvreters bij de duizenden: in 2020 425.000 in de krabbenval van Grobbendonk.
Voor het vierde jaar op rij komen de Chinese wolhandkrabben die de Kleine Nete optrekken een barrière tegen waar ze niet tegen opgewassen zijn: een krabbenval in de vistrap rond de molen van Grobbendonk. De val is gebouwd door de VMM en bestudeerd door de Universiteit Antwerpen. De installatie voorkomt dat honderdduizenden jonge krabben een ravage aanrichten in het kwetsbare stroomgebied van de Kleine Nete. In 2020 wisten we in Grobbendonk meer dan 425.000 krabben tegen te houden (in 2018 waren dat er 350.000 en in 2019 zelfs 715.000).
Door de goede vangstresultaten van de val hebben we ook een tweede krabbenval gebouwd bij de aanleg van een vispassage in de Driesensloot in Wichelen. De vangst in Wichelen was met ca. 1.500 stuks heel wat kleiner, maar ook succesvol! Want het gaat om een veel kleiner stroomgebied.
Minder vangen = goed teken
We hopen om jaar na jaar almaar minder volwassen krabben te vangen in het najaar. Dat lijkt misschien een raar objectief, maar de krabben die we in het najaar vangen, zijn de dieren die volwassen werden in de Kleine Nete. Hoe minder dit er zijn, hoe beter de krabbenval zijn werk gedaan heeft.